Slim plannen en slim reizen: hoe gaat het in de praktijk?

Door het hele land werken overheden en bedrijven nauw samen om de huidige renovatie- en vervangingsopgave in goede banen te leiden. Hoe loopt dat? Wat gaat er goed en wat kan er (nog) beter? Wout Drewes en Geert van der Heijden putten uit de projectervaringen van Royal HaskoningDHV en delen deze met ons.


ERVARINGEN SLIM PLANNEN

Dat je voor het slim plannen van wegwerkzaamheden regionaal moet samenwerken, wordt breed onderkend. In vrijwel alle regio’s in Nederland is het gezamenlijk afstemmen van projecten structureel geborgd in de werkprocessen.

De gremia waar die afstemming plaatsvindt, zijn regionale verkeerskundige teams (RVT’s), regionale tactische teams (RTT’s), RegioRegie-overleggen en wegbeheerdersoverleggen. Meestal kijken die maximaal één jaar vooruit. Melvin, het centrale meldsysteem voor wegwerkzaamheden van NDW, is hierbij de standaardtool. Het systeem vereenvoudigt het onderling afstemmen van wegwerkzaamheden, maar faciliteert ook het communiceren over wegwerkzaamheden: serviceproviders hebben toegang tot Melvin en kunnen dankzij dit ene loket hun klanten relatief eenvoudig informeren over wegopbrekingen en omleidingen.

Verder vooruit plannen
Verschillende regio’s proberen de ‘planningshorizon’ te vergroten: van maximaal een jaar naar twee of zelfs meer jaren vooruit afstemmen.

In de regio Den Haag-Rotterdam is Zuid-Holland Bereikbaar hier al een eind mee op weg, met de bereikbaarheid van de haven als stok achter de deur. Planningsoverzichten worden er voor meerdere jaren vooruit besproken in RegioRegie-overleggen. Vanwege het grote aantal bruggen en tunnels is de opgave complex. Rijkswaterstaat maakt daarom samen met de regionale partners gebruik van een dynamisch verkeersmodel om te onderzoeken of projecten op een slimme wijze tegelijk uitgevoerd kunnen worden.

Brabant zet momenteel een regionaal Slim Plannen-overleg op voor de langetermijnafstemming. Wegbeheerders in Zeeland hebben het initiatief genomen om hun zogenaamde potloodplanningen tot 2030 te delen. Het gaat dan om werken aan weg, water en spoor. Door de planningen per jaar te visualiseren op kaart komen potentiële raakvlakken en conflicten ruim op tijd in beeld.

Goede afspraken
De regio Arnhem-Nijmegen werkt al jaren met een overleg om wegwerkzaamheden af te stemmen. Ondanks deze afstemming zijn er vanuit projectorganisaties contracten vastgelegd met aannemers zonder eerst een goede gezamenlijke hinderplanning te bespreken. Om dit tegen te gaan, is er een multimodale kaart voort korte en lange termijn ontwikkeld en heeft de gemeente Nijmegen een ‘Richtlijn voor verkeersmaatregelen bij wegwerkzaamheden en evenementen’ opgesteld. Onderdeel hiervan zijn procesafspraken die ervoor zorgen dat de regionale afstemming en goedkeuring geborgd zijn vóórdat het werk wordt aanbesteed. Deze formalisering van het proces werkt in de praktijk goed.

Jaarslots
In Oost-Nederland pakt Rijkswaterstaat terugkerende werkzaamheden slim aan. Waar mogelijk bundelen ze die werkzaamheden – bijvoorbeeld: groenwerkzaamheden en onderhoudswerkzaamheden aan een wegdeel – en creëren ze daarvoor ‘jaarslots’ met gestandaardiseerde terugkerende afsluitingen. Deze aanpak bespaart tijd, stimuleert planmatig werken en zorgt voor herkenbare werkzaamheden. Dat laatste maakt het voor de uitvoerende aannemer ook veiliger.

In Oost-Nederland pakt Rijkswaterstaat terugkerende werkzaamheden slim aan. Waar mogelijk bundelen ze die werkzaamheden en creëren ze daarvoor ‘jaarslots’.

Melvin nog beter benutten
Dat de meeste regio’s nog bezig zijn met het afstemmen van werkzaamheden op de wat langere termijn, betekent vanzelf dat het meldsysteem Melvin momenteel geen goed meerjaren-totaaloverzicht geeft. De roep om hinderplanningen voor de lange termijn inzichtelijk te krijgen, meerjarig af te stemmen, gezamenlijk ‘slots’ af te geven voor (regulier) onderhoud én die info vroegtijdig te delen via Melvin, wordt wel steeds groter. De tool is daar in principe klaar voor, dus het hangt alleen nog op een aanpassing van de interne werkprocessen bij de wegbeheerders.

Andere verbeterstappen in het gebruik van Melvin zijn het verhogen van de kwaliteit van de informatie in het meldsysteem en het breed delen van de informatie. Verder is er de wens om meer multimodaal te kijken: het hinderoverzicht zou dan ook werkzaamheden aan de netwerken van trein, tram, metro en bus en aan vaarwegen omvatten. Een mooi vooruitzicht is dat in 2025 een automatische koppeling met de systemen van ProRail wordt gerealiseerd.

ERVARINGEN SLIM REIZEN

Hoe slim we ook plannen en bouwen, met de grote renovatie- en vervangingsopgave voor de boeg, kan het niet anders of werken met forse hinder zullen elkaar in korte tijd opvolgen of zelfs gelijktijdig worden uitgevoerd. Dat legt veel druk op de component Slim Reizen van de Hinderaanpak. Hoe pakken die regio’s dat op?

Structurele gedragsverandering
Meer en meer regio’s zetten met hun mobiliteitsmanagement in op structurele gedragsveranderingen. Voorheen lag de focus van gedragscampagnes vooral op de hinderperiode van een enkel project: als de weggebruikers zich aanpasten tijdens die hinderperiode, was het doel behaald. Maar het nadeel is dat je zo met elk project weer opnieuw moet beginnen. Als projecten snel op elkaar volgen, is het veel slimmer om aan te sturen op een blijvende gedragsaanpassing. Grootschalige werkzaamheden kunnen dan gebruikt worden om hiervoor ‘momentum’ te creëren.

Als projecten snel op elkaar volgen, is het slimmer om aan te sturen op een blijvende gedragsaanpassing. Grootschalige werkzaamheden kunnen dan gebruikt worden om ‘momentum’ te creëren.

Dat vereist een samenwerking die verder gaat dan de samenwerking binnen een renovatie- of vervangingsproject. In grote delen van het land zijn inmiddels regionale bereikbaarheidsorganisaties actief met daarin infrabeheerders, overheden en andere stakeholders, zoals GoedopWeg, Groningen Bereikbaar, SmartwayZ.NL, Zuid-Holland Bereikbaar enzovoort. Een belangrijke taak van deze organisaties is regionaal mobiliteitsmanagement en structurele gedragsverandering.

De ervaring leert dat de routekeuze het makkelijkst is bij te sturen. Daarna volgen vertrektijdstip, het reizen zelf (iemand kan ook thuiswerken) en modaliteit (fiets of ov in plaats van auto). Die laatste twee gedragsaanpassingen zijn erg effectief, maar juist ook moeilijk te realiseren. Wel geldt dat hoe groter de verwachte hinder is, hoe groter de neiging en bereidheid om het gedrag aan te passen. Gelet op de verwachte hinder de komende tijd, biedt dit dus kansen. Het is dan wel zaak de gedragsverandering goed te faciliteren en tijdig alternatieven te bieden. De regio’s zullen hiervoor waarschijnlijk forse maatregelen moeten nemen, zoals het uitbreiden van ov-verbindingen en ‑capaciteit. Die zijn alleen haalbaar en te verantwoorden als ze langdurige ingezet kunnen worden, voor meerdere realisatieprojecten – een extra reden om Slim Reizen projectoverstijgend en regionaal (soms landelijk!) aan te pakken. Dit sluit ook goed aan bij het streven naar structurele gedragsveranderingen.

Communicatie
Het succes van de bereikbaarheidsaanpak staat of valt met goede communicatie over de hinder en op de reiziger gerichte reis- en routeinformatie. Wegbeheerders zetten hier hun eigen kanalen en middelen voor in, zoals bebording langs de weg, websites,  advertenties in kranten enzovoort. Maar steeds meer wordt ook de samenwerking met serviceproviders gezocht. Die hebben een flinke achterban, maar kunnen hun gebruikers ook heel precies ‘targeten’, bijvoorbeeld door na een rit over het traject waar gewerkt gaat worden, een berichtje te sturen om hen op de aanstaande hinder en omleiding te attenderen. Dit soort vooraankondigingen via voor de reizigers vertrouwde kanalen, zijn heel succesvol gebleken.

Een regio die hier de nodige ervaring mee heeft opgedaan, is Brabant. Met de ondersteuning van Rijkswaterstaat en SmartwayZ.NL hebben gemeenten en de provincie daar al verschillende keren serviceproviders ingezet voor vooraankondigingen bij werkzaamheden en evenementen. Met relatief beperkte kosten is zo een groot bereik gerealiseerd, zeker in vergelijking met traditionele communicatiemiddelen. Voorbeelden zijn de werkzaamheden aan de rotonde Postweg in ‘s-Hertogenbosch in 2021 en La Vuelta Holanda in 2022, waar serviceproviders via social media respectievelijk 750.000 en 1,5 miljoen mensen bereikten.

Momenteel ondersteunen en stimuleren de RVT’s in Brabant de wegbeheerders om digitale vooraankondigingen structureel in te zetten bij werkzaamheden en evenementen.1Deze vooraankondigingen zijn onderdeel van het project VM-IVRA. Zie vm-ivra.nl.

Ook regio Arnhem-Nijmegen kiest nadrukkelijk voor samenwerking met serviceproviders. Om de weggebruiker vooraf goed te informeren over hinder gedurende de hele zomerperiode zet de regio volop in op social media en de juiste informatie in-car krijgen (‘digitaal verkeersmanagement’). Dat gebeurt in afzonderlijke projecten, maar ook overkoepelend, met bijvoorbeeld een hinderverwachting voor de hele regio.

Logistiek
Een belangrijke groep weggebruikers zijn vrachtauto’s en bestelbussen. In het SmartwayZ.NL-project Connected Transport zijn de eerste stappen gezet om planningen en actuele werkzaamheden in de planningssystemen van de logistiek te krijgen. De bedrijven kunnen dan anticiperen en hun planning – route, volgorde van levering, vertrektijden enzovoort – tijdig aanpassen.

Ook Zuid-Holland Bereikbaar en het Havenbedrijf Rotterdam investeren in samenwerking met de logistieke sector. Zij betrekken de sector bij grote vervangings- en renovatieopgaven, zodat zij hier rekening mee kunnen houden.

DEALEN MET DYNAMIEK

Ondanks de zorgvuldige voorbereiding, afstemming en slimme ideeën, kan het in de praktijk toch mis gaan. Het weer kan tegenzitten, het is drukker dan verwacht, de aannemer stuit op een explosief uit de Tweede Wereldoorlog, de draagkracht van de ondergrond wijkt op sommige locaties af van wat vooraf was onderzocht enzovoort. Vlak ook het probleem niet uit van het gebrek aan personeel, materiaal en materieel waar aannemers de laatste tijd mee worstelen: ook dat wil nog wel eens de zorgvuldige planningen en afstemmingen verstoren. Hoe dealen de regio’s met deze dynamiek?

Voor de ombouw van de zuidelijke ringweg in Groningen hebben de partijen een interessante oplossing met regelscenario’s uitgewerkt. Er is een ‘schakelingenbundel’ opgesteld met meer dan zestig voorbereide basisschakelingen. Daarmee kunnen de wegbeheerders inspelen op nagenoeg elke onvoorziene situatie. Als het bijvoorbeeld drukker is dan verwacht of er doet zich een incident voor, dan kunnen er direct alternatieve verkeersmaatregelen worden getroffen, om de verkeersdoorstroming te optimaliseren.

Er is een ‘schakelingenbundel’ opgesteld met meer dan zestig voorbereide basisschakelingen. Daarmee kunnen de wegbeheerders inspelen op nagenoeg elke onvoorziene situatie.

Ook houden de partijen in de planning van de werkzaamheden al rekening met wijzigingen en vertragingen. Zo zijn ‘reserveweekenden’ ingecalculeerd om onvoorziene externe omstandigheden op te vangen. De uitvoerende partij moet dan natuurlijk ook een buffer in z’n eigen uitvoeringsplanning hebben om mee te kunnen bewegen. Verder zijn voor werkzaamheden met afsluitingen in het weekend go/no go-momenten afgesproken. Als door omstandigheden de aannemer moet wachten met de uitvoering, dan weet hij dankzij die afspraken precies op welk moment hij het weekendwerk moet afblazen. Zo wordt voorkomen dat het werk doorloopt tot in de drukke maandagochtend.

Interessant is ook de gekozen aanpak bij het project A2 Het Vonderen-Kerensheide. In de contractvoorbereidingsfase heeft Rijkswaterstaat samen met de lokale, regionale, nationale en internationale wegbeheerders uitgebreid gekeken naar de in te stellen omleidingsroutes tijdens de weekendafsluitingen en naar de beschikbare weekenden. Bij het vaststellen van de weekenden en reserveweekenden is een afweging gemaakt op basis van elders geplande werkzaamheden, evenementen en werkzaamheden aan het spoor. Tijdens de uitvoering blijven de betrokken wegbeheerders beschikbaar, zodat  de werkzaamheden plus verkeersmaatregelen ‘kort-cyclisch’ geëvalueerd kunnen worden. Zij kunnen de aanpak zo finetunen en de volgende keren beter uitvoeren.

Een bijzonder aandachtspunt bij wijzigingen in de uitvoering – werkzaamheden gaan niet door, verkeersbeeld is anders dan gedacht – is de informatievoorziening naar de hulpdiensten en spoedtransporten, omdat voor deze groepen weggebruikers de kortst mogelijke aanrijdtijd altijd belangrijk is. Bij projecten met grote impact zijn met deze partijen afgestemde noodscenario’s essentieel.

Tot slot
Het aspect Slim Plannen van de Hinderaanpak loopt over het algemeen al goed, in ieder geval wat het afstemmen van werken en maatregelen voor de kortere termijn betreft. De tool Melvin heeft op dit punt z’n nut al meer dan bewezen. Verschillende regio’s spannen zich nu in om het afstemmen te verruimen en te verbreden, naar enkele jaren vooruit én naar afstemmen met ook ov en ‘natte projecten’.

Wat Slim Reizen betreft is er een duidelijke verschuiving van ‘gedragsverandering van reizigers tijdens de werkzaamheden’ naar een meer structurele gedragsverandering. Regionale bereikbaarheidsorganisaties nemen hier het voortouw in. Wat het communiceren betreft zoeken wegbeheerders steeds meer de samenwerking met serviceproviders.

Een aandachtspunt blijft het dealen met de dynamiek van de praktijk. ‘Lucht’ in de agenda inbouwen en ‘klaar zijn voor het onverwachte’ zijn enkele van de manieren om hiermee om te gaan.

____

De auteurs
Ir. Wout Drewes en ir. Geert van der Heijden zijn beiden adviseurs Mobiliteit bij Royal HaskoningDHV.
Met bijdragen van hun collega’s ing. Jorrit Stegeman, ing. Hans Klaren en Marcel de Jong MSc.