Arthur Keesen is informatiearchitect bij het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata, NTM. Via dit toegangspunt worden mobiliteitsdata federatief ontsloten. Hoe werkt dat in de praktijk?
“NTM is in 2022 opgezet vanuit de Europese ambitie om in elk land een National Access Point voor mobiliteitsdata te hebben. Je kan zo’n access point zien als een register van datasets dat potentiële gebruikers snel en gemakkelijk bij de juiste data brengt. De Europese Unie wil zo het gebruik van mobiliteitsdata faciliteren en daarmee de ontwikkelingen van mobiliteitsdiensten stimuleren.
Partners
We hebben als NTM een formele samenwerking met prominente partijen als NDW, DOVA, het Nationaal Wegenbestand, de Nationale Bewegwijzeringsdienst, RDW, CBS en Portbase.
Met hen werken we aan een federatief stelsel. Dat wil zeggen dat de datapartners allemaal gewoon hun ding doen, namelijk zorgen voor kwalitatief goede data. De data blijven ook bij hen, ze blijven er eigenaar van én bepalen op welke wijze de data gebruikt mogen worden. Wij doen weer waar wíj goed in zijn: zorgen voor goede afspraken over het beheer en gebruik van standaarden en mobiliteitsdata vindbaar maken, zodat de data ook makkelijker kunnen worden gebruikt.
Zie ons wat dat betreft als de etalage van publieke en private verstrekkers van mobiliteitsdata. We stellen hun producten tentoon en helpen geïnteresseerden aan een goede ‘match’. En het is echt niet voor niets dat EU daar zoveel waarde aan hecht. In ons digitale tijdperk is het niet genoeg er te zijn, je moet gevonden worden. Als nationaal toegangspunt helpen wij daarbij.
In ons digitale tijdperk is het niet genoeg er te zijn, je moet gevonden worden. Als nationaal toegangspunt helpen wij daarbij.
Proces
We zijn op dit moment druk bezig zoveel mogelijk datasets in ons register te krijgen. Als een partner een nieuwe set heeft, kan die na een ‘handover’ op ons platform worden gepubliceerd. Wij zorgen er vervolgens voor dat de publicatie te raadplegen is via een API conform de mobilityDCAT-standaard. Met die standaard kunnen we elke dataset van meta-informatie voorzien: wat je precies in de dataset vindt, wat het uitwisselformaat is, de vernieuwingsfrequentie, welke gebruikersvoorwaarden er gelden enzovoort.
Pas het begin
Daarmee bieden we een prima dienst, maar achterover leunen kunnen we nog niet. We willen meer datasets in het platform en staan daarbij ook open voor meer aanbieders dan de huidige groep. Wie geïnteresseerd is, kan ons gewoon even bellen – zo simpel is het echt. Verder willen we een slag slaan met de afspraken. Die betreffen nu vooral nog de gebruiksvoorwaarden van de dataverstrekkers. Maar uiteindelijk moeten ook zaken als standaarden en kwaliteit strakker in de afspraken terugkomen. En dan de diensten die we als platform aan dataverstrekkers en -afnemers leveren. Dat is maar net wat we in de samenwerking willen, maar laat ik het zo zeggen: er is véél meer mogelijk dan informatie over de datasets toevoegen.
Wat dat aangaat staan we pas aan het begin van federatief samenwerken. Denk aan wat er momenteel allemaal in Europa speelt: Federated Data Spaces, het European Digital Infrastructure Consortium… Uiteindelijk wil de EU toe naar een groot trust framework. Dat lijkt me een logische ontwikkeling. Je moet er als dataverstrekker vanuit kunnen gaan dat je waardevolle dataset in goede handen blijft. Dat de juiste partijen de data onder de juiste voorwaarden en op de juiste wijze gebruiken, zeg maar.
We zijn er dus nog niet. Maar we zijn wel een eind op weg. De verzameling kwalitatief hoogstaande datasets die je in ons toegangspunt vindt, is al om trots op te zijn.”