Dagelijks passeren maar liefst 50.000 voertuigen de zogeheten Algera-corridor. Het is de enige route van Krimpen aan den IJssel richting Rotterdam, Capelle en Nieuwerkerk aan den IJssel – en daarmee een van de ‘doorstromingszorgenkindjes’ in de Rotterdamse regio. Geld voor rigoureuze oplossingen is er niet, maar met functioneel onderhoud van verkeerslichten en slimme aanpassingen van de weginrichting bleek gelukkig voldoende winst mogelijk.
Een tweede Algerabrug, verbreding van de weg, de aanleg van een metrolijn – het zijn op zich mooie oplossingen om de doorstroming op de route Rotterdam-Krimpen aan den IJssel (N201) en vice versa te verbeteren. Helaas hebben ze één minpunt: ze zijn te duur. In 2012 zijn Krimpen aan den IJssel, Capelle aan den IJssel, Stadsregio Rotterdam en De Verkeersonderneming daarom op zoek gegaan naar betaalbare alternatieven voor deze Algera-corridor.
Participatie
De partijen deden hiervoor een beroep op de gebruikers van de corridor. Deze ‘ervaringsdeskundigen’ kregen de gelegenheid suggesties te doen en dat resulteerde in meer dan honderd ideeën. Verkeerskundigen van De Verkeersonderneming hebben die ideeën beoordeeld op haalbaarheid – met kosten als beperkende factor – en verwacht effect. Uiteindelijk zijn twaalf ideeën verder uitgewerkt in een verkeersmodelstudie. De resultaten zijn besproken in een klankbordgroep met omwonenden en weggebruikers.
Maatregelenpakket
De verkeersmodelstudie bevestigde allereerst dat aandacht voor de regelprogramma’s van de verkeerslichten vruchten afwerpt. De gemeenten Capelle en Krimpen aan den IJssel hebben de verkeerslichten op twee kruispunten daarom vervangen. Op nog drie andere kruispunten zijn simpelweg de regelprogramma’s van de verkeersregelinstallaties functioneel geüpdatet. Verder zijn alle verkeerslichten op de corridor aangesloten op de verkeerscentrale van gemeente Rotterdam, om controle en beheer op afstand mogelijk te maken.
Maar ook kleine aanpassingen van de inrichting van de weg bleken zeer nuttig. In totaal zijn op drie kruispunten kleine, infrastructurele maatregelen doorgevoerd. Bij het met verkeerslichten geregelde Capelseplein bijvoorbeeld had de verkeersstroom ‘Rotterdam uit’ twee opstelstroken richting de Algerabrug en één richting Capelle aan de IJssel. Op zich deed dat recht aan de grotere stroom richting de brug, maar de stroom richting Capelle was in de loop der jaren nét te groot geworden voor die ene opstelstrook. Vooral in de avondspits sloeg die wachtrij dan ook geregeld terug. Daarom is een kleine extra strook voor de richting Capelle aangelegd – waarmee de gebruikelijke spitsproblemen op dit punt vrijwel geheel zijn verdwenen.
Tot slot hebben de wegbeheerder nog enkele ‘informatiemaatregelen’ getroffen. Er zijn zes route-informatiepanelen geplaatst op de belangrijkste wegen naar de brug. Via de DRIP’s worden weggebruikers geïnformeerd over openingen van de Algerabrug, reistijden, storingen, stremmingen en incidenten. Eventueel kunnen reizigers er dan voor kiezen om uit te wijken naar de nieuwe brug nabij Gouda.
Daarnaast blijven de wegbeheerders nu zelf beter op de hoogte dankzij vier nieuwe camera’s. De beelden hiervan zijn zichtbaar op de Regiodesk in de Rijkswaterstaat-verkeerscentrale in Rhoon. Mocht de Algera-corridor bijvoorbeeld nodig zijn als omleiding (bij een incident bijvoorbeeld), dan kan er snel worden gekeken of dat überhaupt mogelijk is. Ook bij incidenten op de corridor zijn livebeelden natuurlijk belangrijk.
Resultaten
De resultaten van de reeks aan kleinere maatregelen mogen er zijn. Ondanks het feit dat de intensiteit op de Algera-corridor in vergelijking met de uitgangssituatie is toegenomen, is de vertragingstijd met ca. 50% teruggebracht. De reistijd was gemiddeld 15 minuten (tegenover een vrije reistijd van 9 minuten) en is nu terug naar 12-13 minuten.
De ervaringen onderstrepen nog maar eens dat bij het zoeken naar bereikbaarheidsoplossingen het laaghangend verkeersmanagementfruit zeker aandacht verdiend: als de betrokken wegbeheerders goed samenwerken en slim gebruik maken van ‘ogen op de weg’, is daarmee nog véél winst te behalen.
____
De auteurs
Gerard Eijkelenboom is programmamanager bij De Verkeersonderneming.