Soms moet je even tegen de stroom in gaan. In de wereld van verkeer is dat meestal onverstandig en vaak zelfs levensgevaarlijk, maar zo letterlijk bedoel ik het niet. Ik doel namelijk op onze mobiliteitsinformatie: hoe die verzameld wordt en de groeiende afhankelijkheid ervan. Het is hoog tijd om daar iets tegenover te zetten.
De manier waarop mobiliteitsinformatie wordt ingewonnen en naar ons terugvloeit, in al dan niet gewenste diensten, is mij een doorn in het oog. Steeds meer gegevens worden aan ons onttrokken door de apps op onze telefoons en via de websites die we bezoeken. Er is geen ontsnappen aan! Of je moet jezelf buiten de normale communicatiekanalen plaatsen, bereid zijn af te zien van allerlei handige functionaliteit, gebruikmaken van onbekende en minder gebruiksvriendelijke apps en browsers en beschikken over een onmenselijke hoeveelheid geduld om steeds opnieuw restrictieve cookie-instellingen aan te vinken.
‘Voor niets gaat de zon op’ – dat hebben we allemaal meegekregen, met daarbij een flinke portie gezonde argwaan. En toch pakken we massaal zogenaamd gratis diensten aan. Zo raken we beïnvloed door onderliggende verdienmodellen (advertenties, klantinformatie) en worden we veroordeeld tot de monopolies van een handvol grote bedrijven. Niet alleen als individu, maar ook als bedrijf en overheid, omdat we activiteiten en processen bouwen die op die gegenereerde informatie leunen.
En daar gaat het goed mis. We staan voor een aantal grote uitdagingen: het klimaat, de woningbouwopgave, de stikstofemissies, de mobiliteitstransitie, de zorg voor een brede welvaart en een vitale economie. Daarvoor moeten we meer dan ooit (digitaal) samenwerken en data delen.
In de nu groeiende praktijk is veel informatie in handen van bedrijven met heel andere belangen. Belangen die hen grote datacenters doen bouwen in Zeewolde, Delfzijl, de Wieringermeer en wie weet waar nog meer. Datacenters die onze groene energie opslurpen en waarin dataverwerking plaatsvindt om een nog beter profiel van ons te bouwen ten behoeve van nog meer advertenties. Hier faalt de markt om tot datgene te komen wat we veel harder nodig hebben: woningen, bereikbaarheid, natuur, duurzaamheid, toekomstperspectief en privacy.
Hoe kan het anders? We moeten een stelsel neerzetten dat voorziet in het geautomatiseerd delen van informatie op een verantwoorde, vertrouwde en gecontroleerde wijze. Een ecosysteem waarin bedrijven, overheden en kennisinstellingen makkelijk en efficiënt kunnen samenwerken. De ambitie is om dit te laten uitgroeien tot een geheel dat minimaal dezelfde informatierijkdom biedt als de diensten waar we nu ongewild op aangewezen zijn. Met als grote verschil dat het op breed geaccepteerde uitgangspunten is gestoeld en dat de controle en werking op een maatschappelijke manier geborgd zijn. Niet op Amerikaanse leest, niet naar Chinese blauwdruk, maar op basis van een prettig Europees poldermodel.
Dit idee is al keurig uitgewerkt in het groeifondsvoorstel DEMS: Digitaal Ecosysteem Mobiliteit en Smart cities. Dit is ontstaan op initiatief van het bedrijfsleven én overheid en ik heb daar met veel genoegen een rol in mogen spelen. Als de commissie Nationaal Groeifonds gunstig oordeelt, worden middelen vrijgemaakt om deze beweging serieus in te zetten en daar vele partijen, zo veel mogelijk, bij te betrekken. Op de Intertraffic 2022 hopen we hier met belangstellenden de discussie over aan te gaan. Het is hoog tijd om tegen de stroom in te gaan. Wie roeit er mee?
Joost de Bruijn
Directeur Dat.mobility