Column Menno Malta: Waar blijft die kruisbestuiving?

Op een mooie dag in de zomer van 1995 klikte ik een gps-antenne met magneet op het dak van mijn auto. Via een draad door het raam koppelde ik die aan m’n laptop en, voilá, op een kaart op het laptopscherm verscheen een rode blinkende stip. Als ik ging rijden, bewoog de stip netjes mee. Toekomstmuziek was ineens realiteit geworden.

Ik werkte destijds bij wat je nu een startup zou noemen, maar wat toen gewoon een klein beginnend bedrijfje was. Dat hele jaar door hadden we demonstraties voor potentiële klanten én voor vrienden en familie gehouden, want iedereen wilde dit novum met eigen ogen zien. Uiteindelijk bleken er nog jaren nodig voor de grote doorbraak van positiebepaling, want de uitdagingen waren groot: gps-antennes kostten destijds al snel 1000 dollar per stuk en datacommunicatie over de grens was onbetaalbaar. De technologie is nu echter niet meer weg te denken uit het dagelijks leven: data, devices en communicatie zijn als commodity beschikbaar.

Na een periode van algemeen ict-ondernemerschap ben ik sinds 2016 weer actief in de wereld van mobiliteit en ict. De oorsprong van deze ‘herintreding’ was vooral nieuwsgierigheid: waar staat deze wereld, nu er zoveel technologische barrières zijn geslecht?

Om dan maar met de deur in huis te vallen: het lijkt me dat er nog behoorlijk wat laaghangend fruit is in deze sector. Zo zie ik dat een aantal principes die gemeengoed zijn in andere sectoren, in de wereld van mobiliteit maar matig opgang doen. Waar bijvoorbeeld vrijwel elke partij in de ict-wereld een duidelijke focus heeft en de samenwerking zoekt, zie ik in de mobiliteitsmarkt veelal traditionele technologieaanbieders die werken vanuit de filosofie om end-to-end-oplossingen te leveren. Dat geeft weliswaar op korte termijn gemak voor opdrachtgevers, maar is op de langere termijn de dood in de pot voor innovatie en integratie van use cases en datastromen. En ook voor bedrijven is het de vraag of dit end-to-end wel vol te houden is: het efficiënt en hoogwaardig leveren van een breed palet aan diensten is maar voor weinig organisaties weggelegd.

Aan de kant van opdrachtgevers, veelal (semi) publieke organisaties, mis ik het besef dat standaardisatie de basis is van een effectieve grootschalige uitrol. Er bestaan niet alleen grote verschillen in eisen en wensen tussen landen, maar ook bínnen Nederland zie ik dat opdrachtgevers specifieke wensen hanteren voor in feite generieke vraagstukken. Dat werkt uiteraard kostenverhogend, maar remt ook grootschalige uitrol en daarmee het bereiken van grootschalige impact. Verder zie ik regelmatig extreem gedetailleerde eisen voorbijkomen – en dan ook nog op detailonderdelen. Dat is funest voor nieuwe aanbieders en innovatie!

Er is meer te mopperen, maar er zijn natuurlijk ook de nodige programma’s waarbij het goed gaat. Zo heb ik in 2017 met veel genoegen van dichtbij gezien hoe de VRI-industrie samen met onze technisch directeur in slechts enkele sessies een standaard wisten uit te werken voor real-time data-uitwisseling met VRI’s. Deze standaard wordt nu overgenomen door Vlaanderen en ook in Scandinavië kijkt men er met interesse naar. Ik geloof er dan ook heilig in dat over vijf tot tien jaar de beschikbaarheid van real-time mobiliteitsdata net zo gemeengoed is als positiebepaling nu. De mobiliteit kan er met die data alleen maar slimmer, veiliger en schoner op worden!

____

Menno Malta
Algemeen directeur Monotch