Een jaar geleden ben ik in de mobiliteitswereld gestapt. Daarvoor was ik in Nederland en internationaal actief in data- en informatiemanagementvraagstukken in bijvoorbeeld de watersector en assetmanagement van (publieke) assets in stedelijk gebieden. De stad leefbaar, veilig en bereikbaar houden vind ik een complex en uitdagend vraagstuk. Het vereist innovatiekracht, moed en leiderschap gericht op een langetermijnperspectief.
We hebben in Nederland en Vlaanderen al programma’s die hiervoor in principe alle ruimte bieden. Neem Talking Traffic, Dutch Mobility Innovations, SmartwayZ.NL en Mobilidata: stuk voor stuk programma’s die bestaande werkwijzen doorbreken en een antwoord willen geven op een nieuwe toekomst. Maar worden de kansen die ze bieden ook benut? Niet altijd. Er komt innovatie op gang, maar te veel is nog gericht op voortborduren op wat we hebben, omdat we die werkwijze nu eenmaal kennen en ‘het toch prima loopt’. Maar wat nu goed is, is niet per se goed voor de lange termijn. Wat nu werkt, kan morgen zelfs tégen je gaan werken. Zeker als je je bedenkt dat de grote steden de komende jaren alleen maar verder groeien en verdichten.
Maar wat nu goed is, is niet per se goed voor de lange termijn. Wat nu werkt, kan morgen zelfs tégen je gaan werken.
Hoe kunnen we de kansen wel benutten? In de complexe omgeving van mobiliteitsvraagstukken is het allereerst belangrijk dat er een duidelijk gezamenlijk toekomstperspectief komt. Daarbij hoort een open gesprek over wat we op de lange termijn met elkaar willen bereiken en wat dat voor iedere partij afzonderlijk betekent. Is dat perspectief er dan kan je de werkwijze van vandaag loslaten, ervoor zorgen dat we het morgen anders aanpakken, zodat we het doel van overmorgen bereiken.
Vanuit een bedrijf dat de afgelopen 140 jaar veel innovaties heeft voortgebracht in heel veel sectoren, weten we als geen ander hoe belangrijk het is dat innovaties een langetermijnontwikkeling inzetten. Daarin gaat het niet om winstmaximalisatie op korte termijn, maar om een duurzame bijdrage in de sector op lange termijn.
Een belangrijk punt bij het uitwerken van perspectief en koers is ook dat de innovaties financieel haalbaar moeten zijn. Dat betekent automatisch denken in schaalbaarheid, standaardisatie en generieke oplossingen. Simpel gezegd: een innovatie moet op meer dan één locatie toepasbaar zijn, of het nu Utrecht, Deventer of Jakarta is. Het traditionele ad-hoc en eenmalig oplossen van een lokaal probleem kan aantrekkelijk overkomen, maar is uiteindelijk een dure oplossing. Zoals een collega uit de watersector mij laatst nog vergelijkend voorhield: “Als we in het verleden hadden vastgehouden aan de lokale gemeentelijke waterleidingbedrijven met ieder eigen lokale oplossingen en sturing, was de prijs van water nu aanzienlijk hoger geweest.”
Het traditionele ad-hoc en eenmalig oplossen van een lokaal probleem kan aantrekkelijk overkomen, maar is uiteindelijk een dure oplossing.
Daarnaast wil ik het belang van een goede governance in innovatieprogramma’s noemen. Nu stappen de aanjagers van de verandering uit een programma of wordt de sturing veranderd nadat de ‘early adopters’ de verandering hebben ingezet. Maar het is juist zo belangrijk om door te pakken tot de grote groep van ‘followers’ ook meegaat in de verandering. Dan is het succes van het programma en de betaalbaarheid voor de sector bewezen én is er voldoende draagkracht om de ingezette verandering te behouden en weer een volgende stap te zetten.
Mijn advies is dus vasthouden aan het langetermijnperspectief. Houd dat voor ogen, heb begrip voor elkaars belangen en werkwijzen vanuit publiek opdrachtgeverschap en private partijen. Streef gedeeld eigenaarschap na. Dus innoveren, herijken en bijsturen met oog op het langetermijnperspectief.
Yvo de Witte
Associate Director Digital Mobility Services & Data Solutions van Royal HaskoningDHV