De provincie als aanjager van regionaal verkeersmanagement

In regio’s waar de verkeersdruk hoog is, wordt druk gesproken over en geëxperimenteerd met gezamenlijke scenario’s die vanuit een regionale verkeerscentrale op het regionale netwerk worden ingezet. Wie zou zulk regionaal verkeersmanagement moeten initiëren en aanjagen? En in welke mate zou bij de aanpak en opzet van zulke programma’s naar uniformiteit moeten worden gestreefd? Recent hebben de provincies zich hierover gebogen.

 

Meer en meer zijn de wegbeheerders bezig om gezamenlijk de verkeersstromen te beheersen. Rijkswaterstaat heeft op dit punt de meeste kennis en ervaring. Als landelijk opererende organisatie is zij gericht op een landelijk uniforme aanpak en opzet van de samenwerking. De provincies maken momenteel een heel snelle ontwikkeling door wat verkeersmanagement betreft. Maar voor hen lijkt de door Rijkswaterstaat gewenste landelijke uniformiteit minder te passen. In een position paper hebben de provincies dan ook hun visie op regionaal verkeersmanagement gegeven, die door de Adviescommisie Mobiliteit van het IPO is onderschreven. Kort gezegd komt het erop neer dat de provincies streven naar gelijkwaardigheid, regionaal maatwerk en een ‘aanjagersrol’ voor de provincie. Het position paper geeft hiermee de provinciale context voor (en is in lijn met) de gemeenschappelijke uitgangspunten voor regionale samenwerking die zijn opgesteld in het Landelijk Beraad Verkeersmanagement (LVMB).

Verschillen
Iedere partij in de regio zou verantwoordelijk moeten zijn en blijven voor de uitvoering van haar eigen beleid. Dit geldt voor de regionale diensten van Rijkswaterstaat, de gemeenten en de provincies zelf. In dat opzicht streven de provincies dus naar gelijkwaardigheid – en zou er geen sprake moeten zijn van het overdragen van verantwoordelijkheden.
Dan het regionale maatwerk. mate van uniformiteit. Een belangrijke overweging voor de provincies is dat de verkeersproblematiek in Nederland tussen regio’s vaak behoorlijk verschillen. Ook binnen een regio zelf zijn er duidelijke verschillen, bijvoorbeeld tussen stedelijk en landelijk gebieden. De gebiedsgerichte aanpak kan dan ook alleen succesvol zijn als ze rekening houdt met deze inter- en intraregionale verschillen.
Hoe zou dat er volgens de provincies in de praktijk uit kunnen zien? Een paar kernelementen:

  1. Realiseer een regionaal samenhangend (D)VM-maatregelpakket.
  2. Ontwikkel gezamenlijk regelscenario’s, die vanuit een regionale verkeersmanagementcentrale ingezet kunnen worden.
  3. Kies een samenwerkingsvorm die past bij de congestieproblematiek. Hoe groter de congestieproblematiek, hoe groter de behoefte is aan structurele samenwerking.
  4. Bed verkeersmanagement in de eigen organisatie en tussen de organisaties structureel in.
  5. Regel de bestuursrechtelijke positie van de samenwerking.

Vertrouwen in de samenwerking
Om al deze aspecten van regionaal verkeersmanagement tot een volwassen status te brengen, moet er echter nog veel gebeuren. De provincies willen dit graag oppakken onder het motto: ‘samenhang in diversiteit’. Daarbij kiezen zij voor de rol van regionaal initiatiefnemer voor de gebiedsgerichte aanpak. Waarom zou juist de provincie de aanjager moeten zijn? Een belangrijke reden is dat de knelpunten die met regionaal verkeersmanagement worden aangepakt, regionaal specifiek zijn en vragen om regionale (decentrale) kennis.