In 2013 bogen overheid en bedrijfsleven zich over de vraag hoe zij verkeersmanagement en verkeersinformatie naar een hoger, gezamenlijk plan konden tillen. Er werd een ‘transitieroute’ tot 2023 uitgestippeld, bestaande uit zes paden. Inmiddels zijn we ongeveer een kwart op weg. Welke vorderingen zijn er gemaakt?
1. Van collectieve beïnvloeding naar een slimme mix van collectieve en individuele dienstverlening
Er zijn applicaties beschikbaar die vergaande individuele dienstverlening bieden, waarbij naast snelheid, positie en bestemming ook rekening wordt gehouden met een persoonlijk profiel. Een handvol diensten borgt dat er geen contradicties ontstaan tussen in-car advies en wegkantsignalering.
Het gebruik van ITS-diensten omhoog krijgen is nog een uitdaging. Een aandachtspunt is ook de integratie van ITS-functionaliteiten binnen andere (veel gebruikte) systemen.
2. Van éénrichtingscommunicatie naar interactie tussen wegkant en het voertuig
In verschillende projecten is ervaring opgedaan met wegkant-voertuiginteractie via long-range en short-range communicatie. Ook is onderzocht in hoeverre private (voertuig)data gebruikt kunnen worden als bron voor publieke data-inwinning. Het zijn vooralsnog technische proeven op relatief kleine schaal.
3. Van lokaal en regionaal naar landelijk dekkende reisinformatie en verkeersmanagement
Aan de nationale ITS Ronde Tafels wisselen deelnemers ‘projectoverstijgend’ kennis uit en stemmen zij af. In de verschillende projecten en aan deze tafels is voortgang geboekt op (randvoorwaardelijke) zaken als architecturen, standaarden, security en privacy. Het uniformeren van verkeersmanagementprocessen en bovenregionaal afstemmen van strategieën gebeurt onder andere in het Landelijk Beraad Verkeersmanagement, LVMB.
4. Van opdrachtnemerschap naar ondernemerschap
De grote (financiële) rol van de overheid is soms diffuus. Veel diensten zijn voortgekomen uit door overheid geïnitieerde projecten of werden ontwikkeld met behulp van overheidssubsidies. Hoewel er is gestuurd op de exploitatie van de diensten ná de looptijd van het project of programma, zijn er nog maar weinig diensten met een ‘onafhankelijke’ businesscase en klantgroepen. Er is wel sprake van cofinanciering, meestal in kind, en daarmee investeringsbereidheid van ondernemingen.
5. Van eigendom van data naar maximale openheid en beschikbaarheid van data
De Nationale Databank Wegverkeersgegevens, NDW, stelt nu verkeersgegevens over meer dan 7.000 kilometer aan wegen als open data beschikbaar. Het gaat dan om gegevens als intensiteiten en puntsnelheden. NDW heeft ook mantelcontracten afgesloten voor de inkoop van data uit private bronnen, zoals floating car data.
Met het project Data Top 8 is een impuls gegeven aan het vrij beschikbaar stellen van andere typen verkeersdata, over bijvoorbeeld wegwerkzaamheden en maximumsnelheden.
6. Van overheidsregie naar publiek-private samenwerking en allianties
Veel nieuwe mobiliteitsdiensten worden nog altijd in overheidsprojecten ontwikkeld. In ongeveer een derde hiervan bepalen markt en overheid samen het doel en het proces van het project. In bijna alle overheidsprojecten had de markt oplossingsvrijheid bij de ontwikkeling van deze diensten en in ruim drie kwart was er sprake van (beperkte tot substantiële) cofinanciering.
Hoe verder?
Om in de komende jaren grote transitiestappen vooruit te maken, is een publiek-private samenwerking op grote schaal nodig. Niet de techniek, maar de eindgebruiker en zijn omgeving moeten daarbij centraal staan. De regio Zuid-Nederland heeft recent bestuurlijke afspraken gemaakt om smart mobility een prominente rol te geven in het vergroten van de bereikbaarheid. Ook op andere plaatsen in Nederland groeit de bestuurlijke belangstelling. Met masterclasses worden bestuurders, ambtenaren en volksvertegenwoordigers ondersteund bij de transitie. De (inter)nationaal afgestemde uitkomsten van de Ronde Tafels bieden een belangrijke publiek-private basis voor het succes van Nederland. Zo krijgt het ‘living lab NL’ voor smart mobility daadwerkelijk vorm.
___
Voor een actueel overzicht van ITS-projecten, -diensten en faciliteiten zie itsoverzicht.connectingmobility.nl.
____
De auteur
Marja van Strien is programmadirecteur Connecting Mobility.