Tijdens de lockdown hebben we kennis kunnen maken met de voordelen van stille straten en fileloze snelwegen. Maar is dat ook het nieuwe normaal? Zes kenners spraken met elkaar over thuiswerken, autobezit en -gebruik, innovatie en meer.
Aan tafel:
Dr. ir. Simeon Calvert, assistant professor Smart and Sustainable Mobility and Network Management TU Delft
Drs. Cathelijne Hermans, associate director Sustainable Mobility Royal HaskoningDHV
Ing. Jan Willem Immerzeel, directeur Metropoolregio Rotterdam Den Haag
Dr. ir. Steven Logghe, directeur Be-Mobile
Drs. Casper Stelling, manager Markt en Kennis MuConsult
Dr. ir. Henk Taale, senior adviseur Rijkswaterstaat
De voorzitter van de ‘discussietafel Auto’ is Simeon Calvert. Na het voorstelrondje – niet iedereen kent elkaar – gooit hij meteen een stelling op tafel: De huidige coronacrisis is dé kans om in te grijpen en het aantal autokilometers definitief terug te dringen.
Daar kunnen de gasten zich wel in vinden. Maar over welke kansen hebben we het dan? In principe zou je zeggen dat een crisis een uitgelezen kans is om ook ‘zure’ maatregelen door te drukken, zoals een kilometerheffing of de invoering van veel meer autoluwe zones in steden. Maar los van de vraag of de politiek aan dat soort maatregelen toe is, is er nog het publiek. Henk Taale daarover: “Dat er iets moet gebeuren als alles vastloopt, snapt iedereen. Maar momenteel hebben we nauwelijks files. Dus voor maatregelen die altijd zijn gepresenteerd als congestiebestrijders, krijg je nu geen draagvlak.”
Thuiswerken
Dat ligt wellicht anders wat gedragsmaatregelen betreft. Wat zijn bijvoorbeeld de mogelijkheden van thuiswerken?
Jan Willem Immerzeel: “Door de coronacrisis hebben we ons reisgedrag en onze kijk op reizen moeten veranderen. Dát biedt een kans: je hoeft mensen niet meer te stimuleren om het thuiswerken eens te proberen – je hoeft het nieuwe, noodgedwongen gedrag alleen maar te bestendigen.”
Cathelijne Hermans: “Over thuiswerken hoorde ik m’n collega’s vaak zeggen: ‘Dat kan jij misschien doen, maar met mijn werk lukt dat niet. Ik moet op kantoor zijn.’ We hebben geleerd dat dat dus reuze meevalt. Ook veel werkgevers zijn inmiddels om. Het werk wordt gewoon gedaan, je helpt de emissies omlaag te krijgen, je voorkomt fileleed en het scheelt nog in de kosten ook. Ons bedrijf bijvoorbeeld heeft tijdens de lockdown tonnen per maand aan reiskosten bespaard.”
Jan Willem: “Ik denk wel dat we snel moeten doorpakken. In de periode maart-april was het autoverkeer met de helft ingezakt. Maar inmiddels is het nog maar 8 procent minder dan normaal. Veel mensen zijn dus weer gaan reizen.”
Cathelijne: “Eens. Als bedrijf moet je nú thuiswerkbeleid maken.”
Steven Logghe: “Ik weet het niet. Dat we nog maar 8 procent onder het ‘oude normaal’ zitten, is volgens mij puur vanwege de economisch slechte situatie. Zodra de economie aantrekt, wil ik het nog wel eens zien. We zijn al heel lang bezig om economische groei los te koppelen van een groei in verplaatsingskilometers – en dat is nooit gelukt. Dus ik ben niet overtuigd dat we nu ineens iets hebben gevonden dat de drukte op de weg definitief zal indammen.”
Casper Stelling: “Ik zie thuiswerken ook niet als een golden bullet. Denk alleen aan de Brever-wet, dat de hoeveelheid tijd die we besteden aan reizen vrij constant is. Het is goed denkbaar dat als we meer thuiswerken, we vanzelf verder weg van ons werk gaan wonen. Dan heb je uiteindelijk net zoveel autokilometers als nu.”
Steven: “Ik zie nog wel meer negatieve kanten. Met het thuiswerken mis je de interactie, je zakelijke netwerken drogen langzaam op. Ik kom zelf nergens meer, dus doe ook geen nieuwe contacten op.”
Casper: “En we onderschatten de langetermijneffecten op onze productiviteit en vitaliteit. We krijgen er allemaal 10 kilo bij en we thuiswerken ons een burn-out in.”
Ai, zo klinkt thuiswerken ineens als een probleem in plaats van een oplossing. Maar het punt dat de laatste tafelgenoten willen maken, is dat we van thuiswerken geen overdreven hoge verwachtingen moeten hebben. Ook is het geen kwestie van alleen faciliteren, maar moeten we tegelijkertijd sturen op het voorkomen van ‘bijeffecten’. “Ik denk dat thuiswerken dan een prima instrument kan zijn om de verkeersvraag te verlagen”, aldus Simeon. “Het hoeft ook niet met tientallen procenten omlaag. Als we de verkeersvraag met 5% weten te drukken, hebben we de meeste files al verholpen.”
Deelconcepten
Het gevaar is wel dat we de autokilometerwinst van thuiswerken op voorhand kwijt zijn door een verschraling van het ov. “Door corona zullen de openbaarvervoerconcessies worden uitgekleed”, meent Casper, “en dat gaan we na de crisis niet meer ongedaan krijgen. We hebben dus straks minder ov-kilometers tot onze beschikking en dat moet op een of andere manier worden opgevangen. Dat kan zomaar tot extra autokilometers leiden.” Henk wijst erop dat sinds de coronacrisis er een piek is in het aantal verkochte tweedehands auto’s.
Dat is een mooi moment voor voorzitter Simeon om een tweede stelling op tafel te leggen: Grijp de crisis aan om het aantal voertuigen terug te dringen.
Simeon: “Het is niet ondenkbaar dat er een versnelling komt in het deelautoconcept. Als meer mensen meer thuiswerken en dus minder rijden, wordt de auto meer een luxeproduct en gooi je ‘m wellicht de deur uit.”
Steven: “Maar wat levert dat op? Het scheelt in ieder geval niet in het aantal kilometers dat ik rijd. Ook gaat mijn auto niet langer mee. Na 250.000 kilometer is een wagen op, of ik die nu in m’n eentje heb gebruikt of met een paar anderen. Het enige verschil is dat je een auto wellicht vlugger moet recycleren, maar het aantal autokilometers blijft hetzelfde.”
Casper: “Zou je echt hetzelfde aantal kilometers rijden? Ik schat in dat je een eigen auto voor de deur sneller gebruikt. Met een deelauto kun je er ook net naast grijpen en kies je eerder een alternatief. Wat eventueel wel kan gebeuren – maar dat is pas aan de orde als er echt heel veel deelauto’s beschikbaar zijn – is dat je met het deelconcept ook mensen gaat bereiken voor wie een eigen auto te duur is. Dat zou tot meer autokilometers kunnen leiden.”
Henk Taale: “Maar de kracht van delen is niet minder kilometers, maar minder stilstaand blik. Als ik naar m’n eigen dorp kijk: ’s avonds of in het weekend zie je alleen maar geparkeerde auto’s. Als je op straat een balletje wil trappen dan komen de buren gillend naar buiten: de auto is heilig. Daar zou ik meer naar willen kijken.”
Cathelijne: “Dan gaat het je er dus om hoe de leefomgeving eruit moet zien. Dat is een uitdaging voor met name grote steden. In een stad als Amsterdam is de leefbaarheid nu al in het geding. En ja, een deelconcept kán dan verlichting bieden. Maar ook hier geldt: let op ongewenste bijeffecten. Met een deelauto wil je autobezitters verleiden hun eigen auto weg te doen. Je wil niet dat ov-gebruikers en fietsers voortaan aan de deelauto gaan.”
Steven: “Wat ik trouwens merk is dat steden veel pijn hebben gehad van hoge parkeertarieven. Dat was altijd een mooi middel om te sturen op je schaarse ruimte in de binnenstad, maar het zijn ook gewoon inkomsten voor een stad. Tijdens de lockdown is nauwelijks meer op straat geparkeerd – dus die steden hebben nu een gat in hun begroting. Ik denk dat er nu een trend komt om de parkeertarieven nog verder omhoog te gooien.”
Cathelijne: “Dat is inderdaad precies wat Utrecht heeft gedaan.”
Casper: “Maar dan heb je het echt over de gróte steden. Veel middelgrote steden zijn zich juist aan het profileren als autobereikbare stad.”
Jan Willem: “De grote steden zullen het lastig krijgen. Voor onze Metropoolregio Rotterdam Den Haag is voorzien dat we er tot 2045 een half miljoen inwoners bij krijgen. Maar dat worden er met deze ontwikkelingen misschien minder. Voeg daarbij kantoorgebouwen die leeg komen door thuiswerken – en anders wel door een economische terugslag. Dan ligt verpaupering op de loer.”
Henk: “Alle lege kantoren slopen en parken aanleggen dan maar?”
Innovatie
Terug naar de auto, het leidthema van deze tafel. Simeon komt met een laatste stelling: Corona is funest voor de innovatie in ons domein.
Steven: “Wat wij merken is dat corona de auto-industrie heel erg heeft geraakt. Zoals ik het overzie, zet dat een rem op innovaties.”
Cathelijne: “Misschien moet de automotive industrie z’n businessmodel herzien. Van oudsher draait alles om het verkopen van nieuwe auto’s. Maar als je kijkt naar bijvoorbeeld aanbieders van deelscooters, dan is het maken van scooters helemaal niet de kern van de zaak. Zij willen data verzamelen van die deelscootergebruikers. Kan dat ook niet met de auto: dat het vehikel bijzaak wordt en het meer om de diensten en data gaat?”
Steven: “Ik vrees dat de auto-industrie daar niet klaar voor is. Alles wat recurrent is in hun businessmodel besteden ze uit aan hun dealernetwerk en aan toeleveranciers. Ze hebben trouwens al eerder de boot gemist. Zij waren de eerste met mobiele telefonie – maar dat hebben ze ook door hun handen laten glippen.”
Simeon: “Maar als het gaat om innovaties als MaaS en C-ITS?”
Jan Willem: “C-ITS zie ik vooral als het moderniseren van een oude vloot aan verkeerslichten. Daar is iedereen gewoon mee bezig. Wat daarmee kan gebeuren, is dat door teruglopende gemeentebegrotingen er wat vertraging komt in de realisatie, maar dat komt verder wel goed.
“MaaS is lastiger. Ook daar zijn projecten stilgevallen en zitten de bedrijven die de technologie echt moeten gaan ontwikkelen zonder innovatiebudget. Maar boven MaaS hangt ook nog een heikel vraagstuk: is dit van de markt of van de overheid?”
Simeon: “Zou corona tot een stakeholderverschuiving kunnen leiden, denk je? Dat de overheden het maar moeten doen?”
Jan Willem: “Tot nu toe zaten de overheden erin van: ‘Die bedrijven zetten wel deelauto’s, deelscooters en deelfietsen neer…’ Maar dat zie je vertragen. Als je als overheid een rol pakt, kun je de ontwikkeling van MaaS-achtige diensten misschien weer op het oude tempo krijgen. En als je vanuit het mobiliteitsbeleid geen rol ziet voor jezelf, dan misschien vanuit armoedebeleid, dat iedereen zich kan verplaatsen.”
Tot slot
Zijn we alweer bijna aan het einde van een levendige discussie, waar de gasten het (gelukkig) lang niet altijd eens waren. Simeon stelt een laatste vraag: “Welke kansen kunnen we in deze bijzondere tijd echt niet laten liggen? We hadden al vastgesteld dat bedrijven, en misschien ook de overheid, haast moeten maken met thuiswerkbeleid. Maar wat nog meer?”
Jan Willem: “Eén kans die we moeten grijpen, is het contact tussen publiek en privaat. Laat de overheid afspraken maken met grote werkgevers en onderwijsinstellingen om te zorgen dat spitsspreiding standaard blijft. Doe dat vooral niet vanuit de binnenkamers van de Rijnstraat [ministerie van Infrastructuur en Waterstaat – red.], maar zet die stappen samen met grote werkgevers. We hebben dat binnen Beter Benutten een paar jaar goed gedaan met een CEO aan het hoofd van elke Beter Benutten-regio. Die samenwerking moeten we weer zoeken.”
Henk: “Ik las in de krant dat de regio Amsterdam al druk bezig is om afspraken te maken over spitsmijden en deelmobiliteit. Het komt op gang! Het zijn allemaal geen grootse ontwikkelingen, maar het is goed – je moet wat in deze tijden – en effectief.”
Casper: “Dan nog een laatste. We staan voor de grootste vervangings- en renovatieopgave van ons wegennet ooit. In de programmering staat dat we dat de komende 20 jaar gaan doen. Ik stel voor dat we die projecten naar voren halen. Dat we nu heel Nederland op slot gooien met wegwerkzaamheden, zodat we dat over vijf jaar, als de economie weer helemaal booming is, niet hoeven te doen. Ik denk dat je daar over een periode van tien jaar heel erg veel voertuigverliesuren mee voorkomt.”