Eén jaar ‘coronaverplaatsingen’ in grafieken

We hadden stilletjes gehoopt dat we nu, eind maart 2021, alleen nog hoefden terúg te blikken op de coronacrisis. Maar niets is minder waar: op het moment van schrijven is zelfs de avondklok nog van kracht. Daarom een nieuwe ‘corona-verplaatsingspatronen-update’, gebaseerd op cijfers van het Nationaal Dataportaal Wegverkeer, NDW, en het Nederlands Verplaatsingspanel, NVP.

Half maart 2020, alweer een jaar geleden, begon wat we lichtelijk aanmatigend een intelligente lockdown noemden. Scholen, sportverenigingen, theaters en de horeca gingen op slot, grote bijeenkomsten werden afgelast en thuiswerken werd de regel. Pas tweeëneenhalve maand later, op 1 juni, volgden er versoepelingen. Een relatief normale zomer volgde – en we leefden even in de waan dat dit het wel was.

Maar helaas. Op 14 oktober 2020 werd een gedeeltelijke lockdown ingevoerd, gevolgd door een harde lockdown vanaf 14 december. Vanaf 23 januari 2021 gold zelfs een avondklok en ook mocht je nog maar één persoon per dag op visite ontvangen.

Effect op mobiliteit én economie
De impact van deze langdurige en ingrijpende crisis is nog altijd groot – in verkeerskundig opzicht (ons domein), maar uiteraard ook in economische zin. In figuur 1 hebben we de verkeersdrukte in een langetermijncontext geplaatst, samen met de consumptieve bestedingen. De laatste zijn een graadmeter voor de economische vraag. Wat opvalt is dat de coronacrisis een groter effect had dan de eurocrisis van 2012-2013. Ook zijn de schokken als gevolg van corona abrupter.

Figuur 1: Gemiddelde uursintensiteiten per kwartaal (bron: NDW) en de consumptieve bestedingen (bron: CBS) over de periode 2010-2020.


Met figuur 2 zoomen we in op de ontwikkeling van de verkeersvraag tijdens de coronacrisis. De figuur toont de verkeersindex, gebaseerd op meetlusdata van NDW. Voor een select aantal meetpunten hebben we per weeknummer de gemeten verkeersintensiteiten afgezet tegen metingen in dezelfde week in 2019. Hierbij zijn alleen doordeweekse dagen meegenomen. Voor de volledigheid hebben we behalve het landelijke beeld ook de regionale indexen meegenomen.

Figuur 2: Verkeersindex op de doordeweekse dagen ten opzichte van 2019 (= 100%). Iedere week is vergeleken met dezelfde week in 2019. Bron: NDW.


Zoals ook al uit figuur 1 bleek, zakte de verkeersvraag vlak na het ingaan van de intelligente lockdown snel in, tot ongeveer de helft. Daarna volgde een geleidelijk herstel. Tijdens de zomermaanden was het op etmaalniveau al bijna net zo druk op de weg als in de vergelijkbare periode in 2019. Opvallend zijn de zomerse uitschieters in Zuid-Nederland. Veel mensen kozen voor een binnenlandse vakantie en de Zeeuwse kust was erg in trek.

Dan het effect van die gedeeltelijke lockdown vanaf half oktober, week 42. Als gevolg van deze maatregelen daalde de verkeersvraag wel, maar niet in dezelfde mate als in maart 2020: de daling was nu zo’n 20 procent. De harde lockdown van half december, week 51, deed de verkeersvraag weer iets verder dalen vergeleken met 2019, maar niet heel sterk. Bovendien begon vlak daarna de kerstvakantie. In februari 2021 kwam Koning Winter nog in het land, wat zorgde voor veel verkeershinder en negatieve reisadviezen. De verkeersvraag daalde toen met bijna dezelfde percentages als in maart 2020.

Spreiding over de dag
Wat de spreiding over de dag betreft, zien we duidelijk verschillen met ‘pre-corona’ – zie figuur 3. De vraaguitval was en is het grootst in de spitsperioden. Tijdens de intelligente lockdown, op het dieptepunt, reed er nog maar de helft van het gebruikelijke verkeer. In de periode tussen ochtend- en avondspits was er relatief minder vraaguitval.

Het verkeersbeeld in de huidige harde lockdown zit tussen het ‘oude normaal’ en de intelligente lockdown in. Het effect van de avondklok vanaf 23 januari 2020, geldend van 21.00 tot 4.30 uur, is goed zichtbaar: een flinke knik in de curve. We hebben trouwens de curve van de winterweek gebruikt. Opvallend is dat deze curve – op de avonduren na – doordeweeks vrijwel identiek is aan de curve tijdens de intelligente lockdown. In de weekenden ligt deze eerder op het niveau van de harde lockdown.

Figuur 3A: Gemiddelde uursintensiteiten op de hoofdwegen over de dag tijdens verschillende markante perioden op doordeweekse dagen. Bron: NDW.
Figuur 3A: Gemiddelde uursintensiteiten op de hoofdwegen over de dag tijdens verschillende markante perioden tijdens het weekeinde. Bron: NDW.


Verkeersafwikkeling
De drastisch afgenomen vraag heeft natuurlijk een effect op de verkeersafwikkeling. Figuur 4 toont de voertuigverliesuren, een veelgebruikte maat voor congestie, vanaf 2019. Het verschil tussen 2019 en 2020 is evident.

Naast de algehele daling van de verkeersvraag is ook de gelijkmatiger spreiding van het verkeer over de dag een belangrijke verklaring voor de daling van de voertuigverliesuren. De structurele congestie vond vooral plaats tijdens de spitsen en de verkeersvraag is in die perioden relatief het meest gedaald. Vermoedelijk door het vele thuiswerken, maar ook andere vertrektijdkeuzes kunnen een rol spelen.

Figuur 4: Voertuigverliesuren op de hoofdwegen vanaf 2019. Bron: Rijkswaterstaat.


Tijd besteed aan reizen
Tot zover figuren gebaseerd op data van het NDW, voornamelijk data uit meetlussen en floating car data. Om het gedrag achter de verkeersdata te kunnen vatten, putten we ook uit de database van het NVP. Dit panel volgt maandelijks zo’n tienduizend Nederlanders. Een smartphone-app registreert passief wanneer, hoe, waar en met welk vervoersmiddel de panelleden zich verplaatsen. Bij deelname aan het panel geven de deelnemers ook extra informatie mee, zoals leeftijd en samenstelling van het huishouden.

Figuur 5 toont de tijd die de panelleden gemiddeld per dag aan reizen hebben besteed, opgesplitst naar modaliteit. Sinds half maart, het begin van de intelligente lockdown, zien we een sterke daling van de reistijd met auto en ov. Interessant is dat de autoverplaatsingen langzaam weer herstelden; pas met de harde lockdown vond er weer een flinke daling plaats. Het ov-gebruik is na de intelligente lockdown slechts licht gestegen en is niet meer in de buurt gekomen van de situatie pre-corona.

Figuur 5: Gemiddelde reistijd per panellid per modaliteit vanaf januari 2020.


De gemiddelde reistijd met de fiets nam vooral in de zomer toe om daarna weer af te nemen. De wisselwerking van wandel- en fietsritten is interessant. Sinds oktober ligt de gemiddelde reistijd te voet hoger dan op de fiets.

Een duidelijk ‘weereffect’ zien we begin februari. De sneeuwweek in Nederland had een sterk effect op de verdeling van de reistijd per modaliteit. Reistijd voor verplaatsingen met de auto, fiets en ov daalden, maar de reistijd te voet steeg juist sterk.

Stoelendans modaliteiten
Maar niet alleen in februari verruilden we de ene modaliteit voor de andere. Figuur 6 laat de reistijdverschuiving in de ochtendspits zien: de situatie net vóór de eerste lockdown (2-8 maart) wordt hier afgezet tegen de eerste week van februari 2021.

Figuur 6: Reistijdverschuiving in de ochtendspits (7:00-9:00 uur) voor de week rond de eerste lockdown ten opzichte van week 5 in 2021 (1e week van februari).


De grote afname van reistijd met de auto valt direct op. Veel panelleden die voor de lockdown in de ochtendspits met de auto reisden, bleven in de eerste week van februari 2021 thuis. Opvallend is dat een deel van de autoreistijd nu wordt besteed aan lopen. Dit zijn waarschijnlijk voormalige forenzen die thuis werken en de dag beginnen met een ochtendwandeling. Ook bij de andere vervoerswijzen zien we een sterke verschuiving van reizen naar niet reizen, met relatief gezien de grootste overgang bij het openbaar vervoer. Van de ov-reizigers is het kleinste aandeel trouw gebleven aan zijn modaliteit.

Lopen
Tot slot zoomen we extra in op lopen – een modaliteit die in de gebruikelijke verkeerscijfers gemakkelijk onderbelicht blijft. Mensen zijn meer gaan wandelen tijdens de pandemie, maar wie zijn de wandelaars? Het NVP laat verschillen zien in de gemiddelde wandeltijd per leeftijdsgroep. Om dit ook in combinatie met het weer te bekijken, hebben we de eerste acht zondagen van 2021 op een rij gezet – zie figuur 7.

Figuur 7: Gemiddelde tijd die is besteed aan wandelen per panellid per leeftijdsgroep voor de eerste acht zondagen van 2021.


Duidelijk is dat 65-plussers gemiddeld minder tijd wandelen; jongeren tot 35 jaar en mensen tussen 35 en 65 jaar zijn aan elkaar gewaagd. In de figuur is een opwaartse trend te zien vanaf de harde lockdown die op 19 december 2020 inging. Tijdens de stralende zondag eind januari zagen we ook een stijging in alle leeftijdsgroepen. Opvallend is dat met de sneeuw de zondag erna de wandeltijd van jongeren ongeveer gelijk bleef en mensen boven de 35 juist minder lang wandelden. Het was voor de 65-plussers zelfs de laagste wandeltijd van alle zondagen hier vergeleken. Op zondag 14 februari begonnen sneeuw en ijs langzaam te smelten en werd het iets veiliger op straat. Alle groepen zijn toen een behoorlijke tijd buiten geweest. De laatst geanalyseerde zondag was weer een stralende dag, met weer meer loopminuten.

Voor onze gezondheid is het maar te hopen dat het de komende weken prachtig weer wordt – en we onze winter- en coronadepressies er razendsnel uit kunnen wandelen.

_____

De auteurs
Tineke School MSc, Sander van der Drift MSc en dr. Peter van der Mede zijn adviseurs bij Dat.mobility.
Ir. Bas Turpijn is verkeerskundig adviseur bij NDW.