Een aanrijding of pechgeval in de stad kan in korte tijd voor veel problemen zorgen. Vanaf september 2014 loopt er in de regio Arnhem en Nijmegen daarom een proef met stedelijk incidentmanagement. In de proef, georganiseerd door provincie Gelderland en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, gaat een weginspecteur op een motor zo snel mogelijk naar de incidentlocatie om ervoor te zorgen dat het verkeer snel en veilig kan doorrijden.
In het verleden zorgde de politie voor de afhandeling van zo’n beetje alle typen verkeersincidenten in de stad – aanrijdingen, een auto met pech op de weg etc. Met ingang van 2010 is dat echter veranderd. Weggebruikers worden nu bijvoorbeeld geacht kleinere ongevallen zelf af te handelen; de politie komt alleen langs als er sprake is van gewonden of bij verdenking van een misdrijf. Verzekeringstechnisch is dat allemaal prima geregeld, maar verkeerstechnisch minder. Het gebeurt nog te vaak dat (een deel van) de weg na een incident onnodig lang geblokkeerd wordt, wat vooral tijdens de spitsperioden tot veel verkeershinder leidt.
De steden Arnhem en Nijmegen en de provincie Gelderland zijn daarom in september 2014 een proef gestart met stedelijk incidentmanagement. Zij willen dat het verkeer ook binnen en direct rond de stad zo snel mogelijk kan doorrijden na een incident, zodat de omvang en duur van filevorming beperkt blijven en het milieu wordt ontzien.
Op de motor
Op snelwegen en op een aantal provinciale wegen wordt incidentmanagement al langer toegepast. Een bergingsvoertuig gaat dan direct na de melding van een incident naar de betreffende locatie om de voertuigen weg te slepen. In de stad is het sturen van een bergingsvoertuig echter nauwelijks een optie: door de beperkte ruimte is het de vraag of zo’n takelwagen überhaupt ter plaatse kan komen. Vaak is het ook helemaal niet nodig, omdat de gestrande auto’s al op een veilige locatie staan of ook zonder takelwagen makkelijk te verplaatsen zijn. Waar het in de stad wel om gaat, is vlot en adequaat handelen, zoals veiligheidsmaatregelen op de incidentlocatie treffen, het initiatief nemen de voertuigen aan de kant te zetten, rommel opruimen, het verkeer opzwaaien enzovoort. Daarom hebben Gelderland en Arnhem-Nijmegen gekozen voor een weginspecteur op de motor (een ander klein voertuig zou ook kunnen). De inspecteur kan zo snel op de plaats van bestemming komen en regelen wat nodig is. Met de proef in de regio Arnhem-Nijmegen wordt deze aanpak voor het eerst in Nederland in de praktijk gebracht.
Organisatie en werkwijze
Hoe hebben Gelderland en de gemeenten Arnhem en Nijmegen hun incidentmanagement georganiseerd? Eerst is vastgesteld op welke wegen het incidentmanagement van toepassing is. Er is gekozen voor wegen die cruciaal zijn voor de doorstroming binnen de stad en voor ontsluitingswegen richting de verschillende snelwegen. Met de regionale politiemeldkamers is vervolgens afgesproken dat als er tijdens de spits op een van de vastgestelde wegen een incident plaatsvindt, dat direct wordt doorgegeven aan de Verkeerscentrale Noord- en Oost-Nederland (VCNON) in Wolfheze. De meldingen komen binnen bij de regiodesk in VCNON. De wegverkeersleider op die desk stuurt de weginspecteur naar de incidentlocatie.
Voor de pilotperiode worden professionele verkeersregelaars ingehuurd bij een marktpartij. Het gaat om vier verkeersregelaars per dag. Zij beschikken over een branchepaspoort Eerste Veiligheidsmaatregel bij Verkeersincidenten en hebben een Incidentmanagement-cursus gevolgd bij de politiedienst Verkeersongevallenanalyse (VOA). Gedurende de ochtend- en avondspits rijden er steeds twee rond op het ‘incidentmanagement’-wegennet, één in Arnhem en één in Nijmegen. Zij kunnen bij een melding direct naar de betreffende locatie om verkeersmaatregelen te treffen en de afhandeling van het ongeval te coördineren. De afgesproken streefwaarde voor de aanrijtijd in de spits is 25 minuten. Behalve dat ze incidenten afhandelen, fungeren ze voor de wegbeheerders als ‘de ogen en oren’ op de weg. Zij signaleren bijvoorbeeld bijzondere verkeerssituaties, verkeerd afgestelde verkeerslichteninstallaties en verkeersborden die scheef staan.
Buiten de spitsuren en ’s nachts zijn de weginspecteurs niet op de weg, maar er is er wel altijd één op afroep beschikbaar. De wegverkeersleider beslist per geval of hun inzet op die buiten-de-spits-momenten nodig is. De aanrijtijden die dan gelden zijn 40 minuten overdag buiten de spits en 60 minuten gedurende de avond, nacht en het weekend.
Resultaten
Wat zijn de eerste ervaringen met stedelijk incidentmanagement? Royal HaskoningDHV heeft voor de regio een tussentijds rapport met verbetervoorstellen opgesteld over de voorbereidingsfase en de operationele fase tot eind november. Hiervoor is onder meer het aantal meldingen gemonitord, zowel incidentmeldingen vanuit de politiemeldkamer, als meldingen van VCNON, van de weginspecteurs zelf en de wegbeheerders. Het aantal doorgezette meldingen van de politiemeldkamers is door technische problemen nog niet volledig en ook de bekendheid van de centralisten met het gewijzigde protocol heeft tijd nodig gehad. Sowieso duurde het even voordat politie en overige hulpdiensten bekend waren met het fenomeen stedelijke weginspecteur. Deze bekendheid wordt steeds groter, waardoor ook de samenwerking op locatie verder verbetert.
Tot nu toe zijn alle deelnemende partijen zeer enthousiast over het inzetten van incidentmanagement op het stedelijke wegennet. De politie is positief over het acteren van de weginspecteur. Zo realiseren de inspecteurs zeer korte aanrijtijden – tijdens de spits worden de 25 minuten ruimschoots gehaald, ook omdat de weginspecteurs geregeld zelf de melder zijn van het incident (ze komen de stremming dan tijdens het rijden tegen). Ze handelen snel en zorgen dat het verkeer zo min mogelijk wordt belemmerd in zijn doorstroming. De gemeenten Arnhem en Nijmegen, provincie Gelderland en VCNON zijn eveneens enthousiast. De inzet van een stedelijke weginspecteur geeft hun de mogelijkheid om vlot en accuraat te handelen op het moment dat er zich situaties voordoen die de doorstroming en de verkeersveiligheid van de weggebruikers beïnvloeden.
De pilot sluit ook goed aan bij andere actuele projecten rond informatie-uitwisseling tussen politie en de verkeerscentrales van Rijkswaterstaat. Een van deze projecten is de landelijke uitrol van een geautomatiseerde doorgifte van (incident-) informatie vanuit alle meldkamers naar de verkeerscentrales. In een landelijk protocol is opgenomen dat het verplicht is dat alle meldkamers via de applicatie Pagelink de informatie betreffende incidentmanagement-wegen zo snel mogelijk doorzetten. In het kader van dit project komen er bij de VCNON nu ook geautomatiseerde meldingen binnen. Deze wijze van informatieoverdracht zit echter nog in de proeffase.
Hoe verder
Gezien de positieve reacties hebben provincie Gelderland en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen besloten om de proef met een half jaar te verlengen. Dit geeft alle betrokkenen de tijd om meer ervaring op te doen met stedelijk incidentmanagement en waar nodig kleine verbeteringen in de organisatie en communicatie aan te brengen. In het voorjaar van 2015 volgt een definitieve evaluatie. Daarin zal worden ingegaan op de vraag of stedelijk incidentmanagement in de regio Arnhem-Nijmegen moet worden gecontinueerd en zo ja, in hoeverre de gebruikte methodiek in andere (G40) gemeenten bruikbaar en gewenst is.
____
De auteurs
Ing. Marieke Bijl is adviseur Verkeersmanagement bij Royal HaskoningDHV en projectleider van de proef Stedelijk Incident Management.
Mr. George van der Woude is bereikbaarheidsmanager bij gemeente Nijmegen.
Stedelijk incidentmanagement in een notendop
Wat komt er kijken bij de implementatie van stedelijk incidentmanagement? De volgende punten zijn van belang:
Voorbereiding
Wegennet. Bepalen op welke wegen het stedelijke incidentmanagement van toepassing is.
Aanbesteding. Aanbestedingstraject volgen voor de inhuur van stedelijke weginspecteurs bij marktpartij.
Meldingen. Meldingsprocedures voor alle partijen (politiemeldkamer, verkeerscentrale, stedelijke weginspecteurs en bergers) bepalen, inzichtelijk maken en doorvoeren.Operationele fase
Monitoren. Monitoring opzetten ten behoeve van de evaluatie van de inzet van stedelijk weginspecteur.
Overleg. Operationele overlegstructuur opzetten.