Op 3 december 2017 was het precies tien jaar geleden dat zestien bestuurders van het rijk, provincies, gemeenten en stadsregio’s de eerste NDW-samenwerkingsovereenkomst tekenden. Daarmee werd de basis gelegd voor een databank met verkeerskundige gegevens over zo’n 50.000 kilometer aan wegen – ook internationaal gezien een unicum. NM Magazine sprak over verleden, heden en vooral de toekomst van NDW met directeur Frits Brouwer.
De eerste editie van NM Magazine, de uitgave van januari 2006, ging over ‘betrouwbare informatie als kritische succesfactor voor netwerkmanagement’. Op dat vlak waren er nog wel wat verbeterslagen nodig, schreven we toen: “Grote delen van het netwerk zijn letterlijk en figuurlijk onvoldoende in beeld en de gegevens die er wel zijn, zijn maar lastig tot één plaatje te integreren.” We bespraken de ontwikkelingen op het gebied van data en wijdden ook een kader aan een nieuw, veelbelovend project, dat toen nog Nationaal Data Warehouse heette: “Het is een initiatief van Rijkswaterstaat, waarbij in samenwerking met andere wegbeherende overheden en een aantal gezichtsbepalende private partijen een geordende informatiehuishouding wordt opgezet voor het inwinnen, bewerken en distribueren van informatie.”
Jullie heten inmiddels Nationale Databank Wegverkeersgegevens, maar de omschrijving van de werkzaamheden is nog accuraat, toch?
Brouwer: “Ja, het vat het aardig samen. Met als kanttekening dat we als NDW niet zelf data inwinnen: dat doen de afzonderlijke wegbeheerders en de markt. In plaats van ‘inwinnen’ kun je dus beter spreken van het bijeenbrengen van wegbeheerdersdata en het inkopen van data bij private bedrijven. Met de jaren hebben we trouwens ook de rol verworven van adviseur voor wegbeheerders bij vraagstukken rond verkeersdata.”
Wat was destijds de reden om het initiatief te starten?
“Het was vóór mijn tijd bij NDW, maar de overheden zijn meen ik in 2005 begonnen met het uitwerken van de plannen. Wegbeheerders zaten toen midden in alle Gebiedsgericht Benutten-projecten. Het besef was er dat er, om die netwerkbrede aanpak echt te laten slagen, ook op het gebied van data moest worden samengewerkt. We hadden toen bijvoorbeeld nog geen common operational picture over de verkeersdoorstroming in Nederland, zoals NM Magazine al beschreef, want iedere wegbeheerder beschikte alleen over zijn eigen verkeersgegevens. Er was dus behoefte aan een ‘schakelpunt’ voor real-time gegevensuitwisseling tussen wegbeheerders, ter ondersteuning van primaire processen als verkeersmanagement.
Maar wat ook zeker meespeelde, was het Open Data-beleid van de overheid, dat toen net vorm kreeg. Het was duidelijk dat het veel efficiënter zou zijn, voor zowel de wegbeheerders als de afnemers, om alle publieke data via één loket beschikbaar te stellen. Een kosten-batenanalyse uit die tijd voorzag een kostenbesparing van zo’n 25%.”
Genoeg reden om het project te formaliseren. Dat is uiteindelijk op 3 december 2007 gebeurd.
“Minister Eurlings van het toenmalige Verkeer en Waterstaat en wethouders en gedeputeerden van vijftien regionale overheden hebben toen de NDW-overeenkomst getekend. Daarmee hadden we nog steeds geen databank, want het hele systeem moest nog worden gebouwd. Maar de samenwerkende overheden hadden zich in ieder geval gecommitteerd aan een financiële bijdrage en aan de realisatie van NDW. In juli 2009 stroomde eindelijk de eerste data in de databank.”
Daarna ging het hard…
“Zeker. In november 2010 was de datastroom al zo omvangrijk dat de eerste vijf bedrijven een licentieovereenkomst tekenden om commerciële diensten te verlenen met gebruikmaking van NDW-gegevens. Vanaf dat moment was NDW er dus niet alleen voor de wegbeheerders zelf, maar ook voor derden.
In september 2013 stond de teller van het aantal wegkilometers op ruim 6000 en werden de eerste data volledig ‘open’ verstrekt. En een recente mijlpaal is dat we sinds februari 2017 – na diverse proeven en pilots – ook landelijk floating car data inkopen ten behoeve van reistijden. Het voordeel van deze FCD is dat voor veel meer provinciale en gemeentelijke wegen – zo’n 40.000 km meer! – verkeersgegevens beschikbaar komen en voor een veel lagere prijs dan dat met ‘vaste’ meetsystemen mogelijk zou zijn.
Momenteel beschikt de databank van NDW over gegevens over ruim 50.000 km weg, variërend van ‘actuele verkeersgegevens’ als puntsnelheden, reistijden, intensiteiten en voertuigcategorieën tot ‘situatieberichten’ over ongevallen, wegwerkzaamheden, brugopeningen en dynamische route-informatie.”
Dan de toekomst van NDW. Jullie hebben de afgelopen maanden gewerkt aan een nieuw Ondernemingsplan. Wat wordt de lijn voor de komende jaren?
“We staan inderdaad op het punt het NDW-Ondernemingsplan 2018-2021 vast te stellen. Dat hebben we trouwens flexibel en open gehouden. In de huidige tijd van ITS, smart mobility en zelfrijdende auto’s is het nauwelijks nog mogelijk om een vierjarenplan op te stellen dat gedetailleerd beschrijft wat er in jaar 1, in jaar 2 enzovoort moet gebeuren. Daarom maken we wel afspraken over de financiële kaders en zorgen we ervoor dat we onze hoofdtaken optimaal invullen, maar beschrijven we alleen de kansrijke, meer innovatieve activiteiten. De definitieve besluiten welke van die activiteiten we wel of niet gaan uitvoeren, vallen later.
Eén mogelijke hoofdlijn is dat we activiteiten willen ontplooien die hoger in de waardeketen liggen: we willen als NDW meer informatie leveren aan de wegbeheerders en niet alleen data. Een voorbeeld is de verkeersrapportage van provincies over de wegprestaties. Deze rapportages zijn inhoudelijk vergelijkbaar, maar qua uitvoering maakt elke provincie er iets heel anders van. Als zij hun informatiebehoefte standaardiseren, kan de NDW-Uitvoeringsorganisatie de rapportages op basis van zijn databank heel efficiënt produceren.”
En als het gaat om de data en de databank zelf? Wat zijn dan jullie plannen?
“Als eerste denken we aan een verbreding van NDW op de modaliteiten. Op dit moment bieden we alleen nog doorstromingsgegevens van en voor autoverkeer. Maar autoverkeer staat als modaliteit natuurlijk niet op zichzelf. Dus waarom in NDW ook geen data over bijvoorbeeld fietsverkeer of de binnenvaart opnemen? Dit past goed in het beeld dat in sommige grote steden het fietsprobleem groter is dan het autoprobleem. De mogelijkheden van ‘NDW-fietsdata’ onderzoeken we momenteel al in pilots. Persoonlijk vind ik dat een heel interessante uitbreiding, waarmee we wederom internationaal de toon kunnen zetten.
Een andere ontwikkeling is het creëren van een NDW Big Data Warehouse. Daarmee kun je statistische overzichten vervaardigen, zoals nu al mogelijk is met de zogenaamde historische database van NDW. Met behulp van Data Science-technieken vind je dan antwoord op vragen hoe bijvoorbeeld filevorming op de ene weg samenhangt met incidenten op een andere weg. Ook koppeling met weerdata van het KNMI vanwege de relatie weer en verkeer is dan eenvoudig.”
U ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet.
“Absoluut! Resultaten uit het verleden geven natuurlijk nooit een garantie voor de toekomst. Maar ik ben ervan overtuigd dat het onderwerp ‘data’ alleen maar belangrijker wordt op weg naar smart mobility en zelfrijdende auto’s. Daarbij is zeker plaats voor een krachtig publiek samenwerkingsverband als NDW. Ik vertrouw er dan ook op dat dit bepaald niet het laatste lustrum van NDW is dat we vieren.”
NDW in het kort
Partners in NDW
Rijkswaterstaat, alle provincies, Metropoolregio Rotterdam Den Haag, Vervoerregio Amsterdam en de vier grote gemeenten.
Organisatie
Raad van Toezicht (voor strategie en financiën), Opdrachtgeversberaad (aansturing op het vlak van producten en diensten), Partneroverleg (technisch-inhoudelijke zaken), Uitvoeringsorganisatie (bijna 25 fte, ondergebracht bij Rijkswaterstaat). Verder is er nog het Serviceprovidersoverleg (met afnemers) en het Leveranciersoverleg (met aanbieders van data).
Kosten
De kosten van NDW bedragen zo’n 15 miljoen euro per jaar, waarvan zo’n 10 miljoen euro voor de inwinning (inkoop). Samen met de verkeersinformatie die NDW ‘in natura’ ontvangt van wegbeheerders komt de totale waarde van de publieke verkeersgegevens op zo’n 25-30 miljoen euro per jaar.