On-demand mobiliteitsdiensten worden gezien als dé oplossing om die ene mile van of naar een ov-knooppunt in te vullen. Maar wat is het potentieel van dit type dienstverlening? PhD’er Nejc Geržinič van het Smart Public Transport Lab van de TU Delft publiceerde afgelopen februari enkele interessante onderzoeksresultaten in Transportmetrica A: Transport Science.
Het ging Geržinič specifiek om de vraag of on-demand mobiliteitsdiensten de toegankelijkheid van treinstations kunnen verbeteren. Hij heeft hiervoor een stated preference-
onderzoek gedaan onder 1.076 leden van het Mobiliteitspanel Nederland van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. De respondenten werd hierbij gevraagd hoe ze naar een lokaal (sprinter-) station A en een wat verder weg gelegen (intercity-) station B zouden reizen: met de fiets, de auto, het ov of met een on-demand dienst (flexdienst). Ook werd hun gevraagd welk station ze het liefst gebruiken voor hun reis.
Resultaten
Wat zijn de belangrijkste resultaten van het onderzoek? Een eerste interessant feit is dat ongeveer de helft van de respondenten normaliter éérst bepaalt welk station het beste uitkomt voor een reis en dat mede op basis daarvan de vervoerwijze naar het station wordt gekozen. Bij de andere helft is het andersom: eerst wordt de vervoerwijze voor de rit naar het station gekozen en dat bepaalt dan (mede) de stationskeuze.
Geržinič identificeerde ook vier typen gebruikers uit de onderzoeksdata, namelijk young professionals, middle agers zonder uitgesproken mening over deelmobiliteit, autogebruikers uit de niet-stedelijke omgeving en ov-enthousiastelingen uit de stad. De eerste twee groepen hebben gemiddeld genomen het meest over voor een zorgeloze rit. Het zijn echter juist de groepen met een mindere betalingsbereidheid, de laatste twee, die meer geneigd lijken om flexdiensten te gebruiken. Zie ook bijgaande figuur.
Impact
Dan de impact van flexdiensten. Uit modelramingen blijkt dat de invoering van on-demand vervoerdiensten voor geen enkele bestaande vervoerswijze erg grote gevolgen zal hebben – als de flexdiensten worden ingevoerd, zal het een nichemarkt blijven. Voor een rit naar het station zouden de flexdiensten vooral gebruikers van het openbaar vervoer en van de auto wegsnoepen.
Om de modal shift van het openbaar vervoer zoveel mogelijk te beperken, moet de planning van vast (traditioneel) en flexibel (on-demand) openbaar vervoer worden geïntegreerd. Het ov-netwerk zou dan komen te bestaan uit vaste lijnen en flexibele diensten. Die laatste zullen vooral nuttig zijn in gebieden met weinig vraag, waar het openbaar vervoer vaak met een lage frequentie wordt geëxploiteerd en dus minder aantrekkelijk is voor gebruikers. Voorzichtigheid is wel geboden, omdat het vervangen van ov door flexibele diensten vaak gepaard gaat met een afname van reizigers.
Operationele kenmerken
Wat de operationele kenmerken betreft, moeten flexdiensten erop gericht zijn meerdere reizigers in één voertuig te bundelen, om zo het totaal aantal afgelegde voertuigkilometers te beperken. Dit kan echter leiden tot meer stops en omwegen, waardoor de totale reistijd toeneemt en de gemiddelde snelheid daalt. Om dat tegen te gaan, kunnen diensten prioriteiten krijgen die normaliter voorbehouden zijn aan het ov, zoals het gebruik van speciale rijstroken en voorrang bij verkeerslichten. Het lijkt minder verstandig om ter wille van tijdwinst speciale ophaal- en afzetplaatsen voor de flexdiensten in te richten. Het thuis opgehaald worden is namelijk net een kenmerk dat de flexdiensten zo aantrekkelijk maakt.
Het onderzoek laat verder zien dat on-demand diensten geen significante invloed hebben op het aandeel van één bepaald station: de flexdiensten zijn even aantrekkelijk voor lokale als voor verder gelegen stations. Het is wel zo dat flexdiensten bij lokale stations vooral met het ov concurreren, en bij verder gelegen stations vooral met de auto.
Meer info
What is the market potential for on-demand services as a train station access mode? Transportmetrica A: Transport Science, februari 2023. Auteurs: Nejc Geržinič, Oded Cats, Niels van Oort, Sascha Hoogendoorn-Lanser en Serge Hoogendoorn.