Door alle verhalen over de kansen van de mobiliteitshub zou je bijna vergeten dat zo’n hub ook nog gewoon gebouwd en gerund moet worden. Dat is geen sinecure, weet bijzonder hoogleraar Taede Tillema van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij legt uit wat de haken en ogen zijn van de governance van de hub.
“Wat de organisatie rond een hub sowieso lastig maakt, is het aantal partijen. Stel dat je als provincie een netwerk van hubs wil uitrollen. Dat lukt deels op eigen grond, maar waarschijnlijk heb je ook locaties nodig op grond van de gemeente of van de NS. Dan heb je de vervoerders: de bus, tram, trein, deelauto’s, deelscooters, deelfietsen. Je hebt de partijen achter de fietsenstalling of het laadstation. En denk aan de eigenaars en uitbaters van die kiosken, koffietenten, restaurants, pakketwanden en doktersposten waarmee je een hub aantrekkelijker wil maken. Voor je het weet heb je een grote vergadertafel vol stakeholders.
Belangen en kosten
Een andere uitdaging is dat de belangen flink uiteen kunnen lopen. Als provincie wil je misschien af van bussen die elk wijkje in een dorp aandoen. Je wilt met hubs ‘dikke lijnen’ verknopen en met vraagafhankelijk vervoer de last mile bedienen. Daar heb je draagvlak van dat dorp voor nodig. Maar wat schieten ze daar op met een hub? Vinden zij het ook een verbetering? Een ander voorbeeld: een aanbieder van deelmobiliteit heeft een goede businesscase nodig, terwijl een ov-aanbieder aan z’n concessie wil voldoen. Hoe verenig je het commerciële en het concessiebelang? En hoe voorkom je ‘kannibalisatie’ tussen vervoerders? Je wil niet dat deelauto’s en fietsen marktaandeel van het ov afsnoepen.
Dan zijn er de kosten. Met het uitrollen van hubs in de stad of in de buitengebieden is veel geld gemoeid. Je ziet als overheidspartij graag dat de commerciële partijen bijdragen in de kosten, maar hoe precies? En is het wel reëel? Het is maar de vraag hoe goed een restaurant of koffietent gaat lopen.
De puzzelstukken kun je alleen leggen als je doel met de hub en het flankerend beleid helder zijn.
Samen de puzzel leggen
Het zijn wat voorbeelden, maar ze laten zien hoe complex de materie is. De puzzelstukken van organisatie en governance kun je alleen maar leggen als je doel met de hub en het flankerend beleid helder zijn. Als je dat scherp hebt, heb je een verhaal richting vervoerders en andere stakeholders en kun je samen de puzzel gaan leggen. Misschien wordt al snel duidelijk dat je als overheid zelf de regie moet houden. Maar je kunt ook uitkomen op een soort hub-concessie, waarbij je wel de randvoorwaarden schept maar het runnen van een hub bij een privaat consortium laat.
Doing en studying
Je ziet regio’s momenteel nog worstelen. Dat is logisch met dit deels ‘onontgonnen gebied’. In een regio als Groningen-Drenthe zetten ze flink in op learning by doing. Ze roepen nadrukkelijk de hulp van private partijen in. Op hun website www.reisviahub.nl is een van de boodschappen: ‘Zie je ondernemingsmogelijkheden? Neem contact op.’ Lijkt me een slimme zet!
Maar daarnaast moet er ook learning by studying zijn. Dat is wat we momenteel aan de RUG doen. Een van onze onderzoekers zet bijvoorbeeld serious gaming in om te bestuderen hoe een grondeigenaar afstemt met het ov-bedrijf of een deelaanbieder. Binnenkort gaan we ook de rol van flankerend beleid onderzoeken: waar zijn bewoners en reizigers gevoelig voor? Waar help je de hubs echt mee? Ik denk dat we met die combinatie van doing en studying stappen kunnen maken de komende tijd – en ervoor kunnen zorgen dat we met de juiste governance het potentieel van de hubs optimaal gebruiken.”