Incidentmanagement: de knop moet om

De huidige economische situatie vraagt meer dan ooit om kostenbewust en efficiënt werken, ook als overheid. Wat betekent dat voor het incidentmanagement op de weg? In deze bijdrage betogen de auteurs dat een efficiënter en flexibeler incidentmanagement goed mogelijk is – mits wegbeheerders kiezen voor een goede samenwerking onderling én met de markt.

Op zwaarbelaste wegen – en daarvan hebben we er nogal wat in Nederland – zorgt de kleinste verstoring al voor files en extra reistijden. Omdat het snelwegennet en het onderliggende wegennet onderling sterk verweven zijn, kan een probleem op het ene net bovendien gemakkelijk overslaan op het andere net. Voor wegbeheerders is het daarom zaak om incidenten zo snel als veilig is, af te handelen. Dit incidentmanagement (IM) is niet alleen essentieel op het snelwegnet, maar door de verwevenheid ook meer en meer op het onderliggende wegennet.

Rol weginspecteur
Binnen IM vervullen de weginspecteurs een essentiële rol. Hun kerntaak is om veiligheidsmaatregelen te treffen en de verkeersdoorstroming op gang te houden. Bij grootschalige incidenten behartigen ze de belangen van de wegbeheerder, regisseren ze de berging en verzorgen ze het herstel van eventuele schade aan de weg. Door hun snelle aanwezigheid – op de snelweg zijn ze meestal eerder ter plaatse dan de politie – kunnen de andere hulpdiensten zich direct volledig focussen op de eigen kerntaken.
Rijkswaterstaat heeft momenteel zo’n 350 goed opgeleide weginspecteurs voor IM in dienst. Ook steeds meer provincies en gemeenten beschikken over eigen weginspecteurs.

Bezuinigingen leiden tot spanningsveld
Het ziet er echter naar uit dat het IM in de komende jaren niet kan blijven zoals het nu is. Volgens het Ondernemingsplan 2015 van Rijkswaterstaat moet de organisatie kleiner en slagvaardiger worden. Dit vraagt om efficiencyslagen, ook bij IM. Het probleem is dat incidenten zich weinig gelegen laten liggen aan efficiency. Zo’n 80% van de incidenten vindt plaats tijdens de spitsuren. Als je uitgaat van een achturige werkdag heb je tijdens de spitsuren al snel te weinig mankracht, en buiten die spitsuren al snel te veel. In de spitsperioden staat het afgesproken kwaliteitsniveau voor aanrijtijden nu al onder druk. Bij het ‘slagvaardiger’ maken van IM ontstaat er dan gemakkelijk een spanningsveld tussen enerzijds het toenemende belang van het goed uitvoeren van IM, geconcentreerd tijdens de spitsperiodes, en anderzijds het besparen op personele- en algemene kosten. Omdat provincies en gemeenten gezien de economische situatie voor soortgelijke ‘hetzelfde met minder’-uitdagingen staan, zal ook daar een spanningsveld ontstaan. Hoe daarmee om te gaan?

Twee opties – of een combinatie?
Eén optie is een (nog) intensievere samenwerking tussen Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten. Op kleine schaal worden weginspecteurs van Rijkswaterstaat al ingezet op wegen van andere wegbeheerders. Verder zijn er voorbereidingen gaande om weginspecteurs van de provincie ook op rijkswegen IM-taken te laten uitvoeren. Het eindpunt van deze samenwerking zou kunnen zijn, dat weginspecteurs van de verschillende wegbeheerders worden samengevoegd in één poule. Zij kunnen dan IM-taken uitvoeren op zowel het hoofdwegennet als het onderliggend wegennet. Zo’n verregaande personele samenwerking zou een stap vooruit zijn in efficiency. De noodzakelijke flexibiliteit, bijvoorbeeld om goed in te spelen op de ‘incidentpieken’ tijdens de spits, wordt hiermee echter niet geleverd.
Wegbeheerders kunnen wat dat betreft ook een tweede optie overwegen: taken (deels) overdragen aan de markt. Marktpartijen zijn beter toegerust om in te spelen op de fluctuerende ‘IM-vraag’: anders dan de overheid mogen zij bijvoorbeeld flexwerkers inschakelen en nul-urencontracten afsluiten. Er zijn al marktpartijen in Nederland die zich hebben gespecialiseerd in de levering van verkeersregelaars bij grote evenementen. Als de wegbeheerders het nodige investeren in ondersteuning en begeleiding, zouden die partijen goed in staat moeten zijn om te voorzien in de flexibele levering van gekwalificeerde weginspecteurs.
Een derde mogelijkheid – en wat ons betreft voorlopig het ideale model – is een combinatie van beide opties. Samenwerkende wegbeheerders zouden dan een poule van goedopgeleide en ervaren weginspecteurs creëren die de ‘harde kern’ van IM vormen. Zij concentreren zich op regievoering en kwaliteitsbewaking en zijn uiteraard ook tijdens de spitsperioden op de weg inzetbaar. De ‘eigen’ weginspecteurs blijven ook verantwoordelijk bij incidenten met opschaling. Maar om deze kern vormen marktpartijen een flexibele schil van ‘particuliere’ weginspecteurs. Zij worden door (of in samenspraak met) de wegbeheerders geselecteerd, getraind en gecertificeerd en worden vooral tijdens de spitsperiodes ingezet.

Omslag in denken nodig
Om deze ‘best of both worlds’-optie te realiseren, zullen de wegbeheerders nog wel een aantal randvoorwaarden moeten organiseren. De juridische status van de particuliere weginspecteurs moet geregeld worden. Er is een opleidings- en certificeringstraject nodig. De taken en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen moeten goed worden afgebakend. En het delen van de ICT-informatie is een praktisch punt van aandacht.
Maar belangrijker nog is dat er een omslag in denken bij de wegbeheerders nodig is: van ‘alles zelf uitvoeren’ naar ‘regisseur van verkeersmanagement’. Deze omslag begint met de juiste mind set. Er zijn genoeg redenen te bedenken om de markt vooral niet in te zetten, maar laten we beginnen bij de mogelijkheden die de markt het IM wél kan bieden. Op andere gebieden zijn er tenslotte al goede resultaten gehaald in samenwerkingsvormen tussen overheid en de markt. Wanneer de wegbeheerders en de markt samen denken in kansen, kan de kwaliteit van IM worden gehandhaafd en zelfs worden verhoogd.

_____
De auteurs
Evert Klem en Patrick Egberink zijn beide senior adviseurs Verkeersmanagement bij Royal HaskoningDHV.

Eeltje Hoekstra, Programmabureau IM:
“Organisatorisch en juridisch nog veel stappen nodig”

“Mijn eerste reactie is dat je als wegbeheerder je ogen niet kan en mag sluiten voor de problemen en uitdagingen waar we als wegbeheerder de komende jaren voor staan. De ontwikkeling dat de markt meer en meer wordt ingezet voor activiteiten die ‘traditioneel’ door de wegbeheerder worden uitgevoerd, is een richting die we als overheid juist stimuleren. Maar het inzetten van weginspecteurs vanuit de markt zie ik voor de korte termijn niet als een potentiële maatregel om IM verder te professionaliseren.
We moeten realistisch zijn: zowel de wegbeheerders als de marktpartijen zijn er nog niet voor ingericht om deze overgang op korte termijn te maken. IM heeft tenslotte raakvlakken met crisismanagement, dat een kerntaak voor de overheid is. Zowel organisatorisch als juridisch moeten daarvoor nog veel stappen genomen worden”.