In de file staan zou voor veel mensen een keuze zijn, schreven we eerder. Maar zijn we wel zo vrij, vraagt Paul van Koningsbruggen zich af. En wat kunnen gedragswetenschappers doen om onze vrijheid te vergroten?
“In de file staan wordt een keuze genoemd. Daarmee ga je er kennelijk vanuit dat we als mens een hoge mate van vrijheid hebben om elke dag weer de beste keuzes te maken. Maar is het zo’n feest? Filosofen proberen ons al langer duidelijk te maken dat het wel meevalt met onze vrijheid. Dat de wereld waar we naar kijken niet een objectieve werkelijkheid is, maar ‘een geheel waarin we verweven zijn’. En juist die verwevenheid perkt onze keuzevrijheid behoorlijk in.
Denk bijvoorbeeld aan onze verwevenheid met de locaties waar we wonen, werken, boodschappen doen en de kinderen naar school brengen. Qua ruimtelijke inrichting zijn die locaties bijna zonder uitzondering geënt op het bezit van een auto. Denk ook aan onze verwevenheid met een samenleving waar ons via verhalen, tv-reclame en abri’s wordt ingeprent dat autobezit een hoog goed is. Misschien hebben we een inkomen dat weinig ruimte biedt om naast een auto ook nog een elektrische fiets voor werk aan te schaffen. Of zijn we verweven met een woning of gezinssituatie die rustig thuiswerken ondoenlijk maakt. Kortom, zitten we niet gewoon vast in een web van maatschappelijke keuzes en de bijkomende mogelijkheden en onmogelijkheden, waar we zelf weinig grip op hebben? Een web dat maakt dat met de auto in de file staan, geen keuze maar een logisch gevolg is?
Zitten we niet gewoon vast in een web van maatschappelijke keuzes en de bijkomende mogelijkheden en onmogelijkheden, waar we zelf weinig grip op hebben?
Verwevenheid herschikken
Vragen als deze brengen me tot de stelling dat we ons niet sec moeten richten op duurzame gedragsverandering – hoewel zeker nuttig en nodig – maar juist ook op het herschikken en verbeteren van die verwevenheid. En met ‘we’ doel ik op alle disciplines rond economie, ruimtelijk inrichting, vervoer en verkeer. Laten we eens uit onze kokers komen en met elkaar kijken wat er anders kan en moet met de ruimtelijke inrichting, opbouw van het wegennet, het openbaarvervoeraanbod en achterliggende concessies, huizenontwerpen enzovoort.
Want waarom laten we gemeenten en projectontwikkelaars vrij om woonwijken te bouwen die wel tegen de autosnelweg zijn geplakt maar geen serieuze ov-verbindingen hebben? Waarom laten we planologen vrij om nieuwe wijken te ontwerpen met lange, kaarsrechte straten? Straten die achteraf volgeplempt moeten worden met drempels om de snelheid van automobilisten te breken. Waarom laten we technici vrij auto’s te automatiseren vanuit het idee dat alles wat niet goed blijkt te werken, met een softwarepatch kan worden gerepareerd?
Een plek vooraan
Zo’n verandering is natuurlijk alleen mogelijk als gedrag een plek vooraan krijgt – en dat is het tweede punt dat ik wil maken. We moeten niet blijven hangen in achteraf gedrag bijsturen, maar de component ‘gedrag’ moet al bij het ontwerpen en bouwen centraal staan. Dwing net als ‘security & privacy by design’ ook iets als ‘humanity by design’ af.
Dwing net als ‘security & privacy by design’ ook iets als ‘humanity by design’ af.
Daar zien we soms een glimp van. Hoe inspirerend is het niet te lezen dat gedragswetenschappers enthousiast mee-ontwerpen om de fietspaden door het Amsterdamse havengebied zo aanlokkelijk te maken dat je ook daadwerkelijk met de fiets naar het werk wilt? Laten we deze vorm van samenwerken doortrekken en – zonder de pleister van duurzame gedragsverandering te vergeten – samen de wereld ‘waarin we verweven zijn’ herdefiniëren en herontwerpen. Pas als we dat op orde hebben, kunnen we met recht zeggen dat in de file staan een keuze is.”