Reactie Jan Casteleijn, general manager Imtech Traffic & Infra
Dit is een reactie op het artikel “Beter geïnformeerd op weg”.
“De ontwikkelingen op het gebied van verkeersinformatie en verkeersmanagement zijn fascinerend en uitdagend tegelijk. Sinds 2004 investeert Imtech Traffic & Infra met succes in coöperatieve technologie: het is een belangrijk onderdeel van onze strategie. In dat kader hebben we de totstandkoming van de Routekaart ook gestimuleerd. We willen actief participeren in programma’s en projecten die bijdragen aan het verwezenlijken van de geformuleerde transitiepaden – en daarnaast blíjven investeren in bestaande en nieuwe technologie.
Zelf ben ik positief gestemd over de mogelijkheden die dat al op relatief korte termijn biedt. Je hoort vaak over het ‘kip-ei probleem’ dat een coöperatieve wegkant pas functioneel wordt bij een significante penetratiegraad van coöperatieve voertuigen, maar zo zwart-wit is het niet. Daar zijn twee redenen voor. Veel coöperatieve toepassingen functioneren ook al bij een lage(re) penetratiegraad. Daar moet wel bij het ontwerp van de toepassing rekening mee worden gehouden: je moet de functionaliteit als het ware laten meegroeien met de transitie. Daarnaast is het belangrijk om in te zien dat vooral het aantal voertuigen erg hoog is, maar dat het aantal wegkantstations relatief laag is: tegenover miljoenen auto’s hebben we maar zo’n 10.000 wegkantstations. Het stimuleren van implementaties aan de wegkant is daarmee een logische manier om het kip-ei probleem, voor zover dat al bestaat, op te lossen.
Ook wat kosteneffectiviteit betreft, denk ik dat de Routekaart de juiste keuzes maakt. Er zijn natuurlijk legio andere optimalisaties van verkeersmanagement mogelijk. Denk aan energiebesparende maatregelen of flexibel omgaan met faseringen bij de uitvoering van een werk. Maar de gekozen ‘coöperatieve benadering’ van verkeersmanagement zal zeker tot meer resultaat leiden. Het is de perfecte manier om zowel collectieve als individuele doelen na te streven. Aan de kostenkant, bij de implementatie, kun je bovendien besparen door de operationele ITS-systemen efficiënt te gebruiken: veel bestaande systemen kunnen met een upgrade of uitbreiding gemakkelijk voorzien worden van coöperatieve functionaliteit.
Twee punten wil ik nog wel even aanstippen als aandachtspunt. Allereerst standaardisatie. Coöperatief gaat over het delen van informatie tussen alle stakeholders, de centrale en lokale systemen, maar ook andere soorten devices. Het standaardiseren van de structuur waarmee informatie beschikbaar wordt gesteld en kan worden gedeeld tussen alle elementen is dus echt een bepalende factor. Standaardisatie zal de samenwerking en de marktwerking faciliteren. Voor verkeersveiligheidstoepassingen is strakke regie vanuit de overheid essentieel. Voor informatieve toepassingen zijn er meer vrijheidsgraden. Daar zal een combinatie van standaardisatie en zelfregulering kunnen volstaan. De gebruikers zullen immers vooral kwalitatief hoogwaardige diensten gaan waarderen.
Een tweede aandachtspunt is de aansprakelijkheid: hoe regel je dat in een coöperatieve wereld? Omdat het hier vooral om verkeersveiligheidstoepassingen gaat, kom je al snel uit bij de wegbeheerder: die is immers verantwoordelijk voor verkeersveiligheid. Ik denk dat die hun taak goed uit kunnen voeren door duidelijke eisen te stellen aan het wegontwerp, aan de veiligheidstoepassingen in wegkantsystemen maar ook aan de voertuigen die uitgerust zijn met coöperatieve technologie. Coöperatieve voertuigsystemen zouden bijvoorbeeld gekeurd kunnen worden door het RDW en tijdens de APK. Dat de wegkantsystemen coöperatief zijn, is alleen maar een pre: je hebt met coöperatieve wegkantsystemen 100% controle over het platform en de applicaties.”