Reactie Jan Hendrik Dronkers, directeur-generaal Rijkswaterstaat
Dit is een reactie op het artikel “Beter geïnformeerd op weg”.
“De kansen die het nieuwe actieprogramma biedt, zijn groot. Door gezamenlijk het speelveld anders in te richten en goed gebruik te maken van elkaars krachten, kunnen we het netwerk beter en efficiënter managen en tegelijkertijd weggebruikers individueel beter bedienen. Geen of-of, maar en-en dus. Rijkswaterstaat neemt het voortouw in het verwezenlijken van het samenwerkingsproces in de Uitvoeringsagenda. Daarnaast moeten we als wegbeheerder ook zélf de transitie vormgeven. We hebben daarvoor per 1 november 2013 een programmadirecteur voor Beter geïnformeerd op weg aangesteld, Marja van Strien. Zij is afkomstig van NDW, dus perfect op de hoogte van wat er komt kijken bij ‘beter informeren’.
Het nieuwe beleid van de minister gaan we stapje voor stapje samen uitvoeren. Essentieel voor het verbeteren van de doorstroming is bijvoorbeeld de samenwerking tussen de overheden, zodat landelijke, provinciale en lokale netwerken beter aansluiten. En we gaan veel nauwer samenwerken met marktpartijen, deels ook taken overdragen. Dit is ‘slechts’ een van de vele uitdagingen waarvoor we met z’n allen staan. Het gaat niet van vandaag op morgen: daar gaan we de komende tien jaar gezamenlijk aan werken. Zodat we straks met minder publieke middelen een beter bereikbaar, veilig en leefbaar Nederland realiseren.
Het is ook belangrijk om bij deze veranderopgave de weggebruikers – onze klanten – in het oog te houden. Hoe gaan zij om met al die informatie die de auto inkomt? Wat betekent dat voor de veiligheid? Daar is goed onderzoek voor nodig en de resultaten daarvan nemen we mee in de transitie. En wat gebeurt er als het in-car systeem of de smartphone uitvalt? Hoe slaagt de weggebruiker, die blindvaart op z’n in-car systeem, er dan toch in om op zijn bestemming te komen? Dat moeten we samen in de Uitvoeringsagenda oppakken.
Ondanks alle veranderingen en verschuivingen blíjven onze publieke verantwoordelijkheden – en dat zullen we op een moderne wijze moeten invullen. Denk aan de veiligheid op het hoofdwegennet, ook in geval van calamiteiten. Als zich in de Randstad een crisissituatie voordoet en evacueren nodig is, moet Rijkswaterstaat in staat zijn dat maximaal te faciliteren. Uiteraard houden wij de plicht om weggebruikers, ook als ze (nog) niet connected zijn, te informeren over ge- en verboden. Maar hoe dan ook: nieuwe technologieën bieden de kans om de service aan de weggebruiker te vergroten en de verkeersveiligheid verder te verbeteren.
Behalve dat de Routekaart onszelf op de Nederlandse wegen voordeel brengt, biedt het actieprogramma ‘exportkansen’. Nederland heeft altijd vooropgelopen met de ontwikkeling van verkeersmanagement, dat blijkt ook weer als je de verhalen hoort van collega’s die onlangs op het World ITS congres in Tokyo waren. Maar we moeten oppassen voor de wet van de remmende voorsprong. We willen in Nederland blijven innoveren en testen: Nederland als demonstratieland. Dan creëer je ook de kansen voor marktpartijen en kennisinstituten om hun diensten, systemen en inzichten te exporteren. De tussen markt en overheid ontwikkelde Routekaart biedt daarvoor een richting.”