Reactie Jos van Kleef, directeur Goudappel Coffeng
Dit is een reactie op het artikel “Beter geïnformeerd op weg”.
“De Routekaart is een goede stap en voor ons een bevestiging van onze eigen ‘routekaart’. Goudappel is al lang niet meer alleen een onderzoeks- en adviesbureau. We zijn ook een IT-bedrijf en runnen mobiliteitsdiensten, zoals Spitsvrij of de verkeerscentrale voor Den Haag. Die verbreding en kennisvelden zie je ook in de Routekaart van Beter geïnformeerd op weg. Wat ons daarnaast aanspreekt is de stap die het programma zet in de richting van een intensievere samenwerking tussen stakeholders. Daar zitten nieuwe bij. Denk aan Google en de automotive industrie.
Toch missen we het nodige. De Routekaart is sterk op de auto georiënteerd, terwijl juist op het gebied van multimodale reisinformatie zoveel winst te behalen is. We zijn ook in gesprek om vrachtvervoer meer aandacht te geven. Verder hopen we dat de bebouwde kom kan profiteren van al het moois dat we voor doorgaande wegen ontwikkelen, in-car en op straat. Riolering en bruggen gaan de komende tijd massaal in onderhoud. Wat heb je dan aan snelheidswinst op de toegangswegen als je in de laatste meters vastloopt door wegwerkzaamheden?
Maar goed, los daarvan is het de komende tijd een kwestie van samen doen, stappen zetten. We moeten doorgaan met prijsvragen en PCP-procedures. Dat is een verademing ten opzichte van traditionele aanbestedingen. Tegelijk ontslaat het organiseren van preconcurrentiële samenwerking de overheid niet van de vraag na te denken over haar eigen rol. De markt kan niet alle taken van de overheid overnemen – denk aan de bereikbaarheid voor hulpdiensten. Andersom blijkt de markt een hoog innovatief vermogen te hebben. Kortom: we moeten blijven nadenken over de in te zetten strategieën, die gemeenschappelijk definiëren, en elkaars sterktes combineren. De internationale component mogen we hierbij niet uit het oog verliezen. Internationale standaarden zijn er niet voor niets.
Een ander punt: de andere verhouding tussen markt en overheid die we met de Routekaart nastreven, betekent ook dat we elkaar af en toe moeten kunnen aanspreken. De ontwikkeling van overheid naar markt bijvoorbeeld gaat niet vanzelf. Denk aan de ontwikkeling van apps om reizigers te informeren. Wat we nu zien is een mix van initiatieven: de ene wegbeheerder gaat vol voor wegkantsystemen, de andere ontwikkelt zelf apps en weer een andere werkt al conform de Routekaart. We moeten daar alert op blijven, wat in de eerste plaats betekent dat je zoiets constateert. Daarna kun je handelen: met de betreffende wegbeheerders in overleg. De dialoog is zeker niet voorbij nu er een Routekaart is!
Tot slot het issue van de businesscase. Het is een illusie te veronderstellen dat reizigers massaal gaan betalen voor reisinformatie. Vele onderzoeken hebben dat al aangetoond. Toch is er wel degelijk een geldstroom van reizigers naar huidige aanbieders van reisinformatie. Zo worden bestaande reisinformatiediensten van bijvoorbeeld OV9292, ANWB en VID betaald uit middelen die uiteindelijk van de reiziger afkomstig zijn. Dat model zullen we verder ontwikkelen. De belangen van specifieke stakeholders bieden hierbij mogelijkheden. Naast de overheid zijn dat er vele: een exploitant van parkeervoorzieningen heeft er toch baat bij dat zijn voorzieningen goed gevonden worden en hij zal dus ook baat hebben bij een goed in-car verwijssysteem. Door op zoek te gaan naar dat soort kansen, gaan we de businesscase voor Beter geïnformeerd op weg op orde brengen!”