Hoeveel minder vertraging mag je verwachten bij 5, 10, 20 of 30 procent minder verkeer op het hoofdwegennet? Oftewel: wat is de relatie tussen #verkeersprestatie en #vertraging? TrafficQuest koppelde theorie aan ‘corona-verkeersdata’ en kwam zo tot waardevolle nieuwe inzichten.
Dat we sinds maart 2020 een verkeerskundig gezien interessante tijd beleven, is een understatement. Door de pandemie en de getroffen maatregelen – lockdowns, thuiswerken, online lessen enzovoort – was van business as usual en ‘doorzettende trends’ geen sprake meer.
Figuur 1 schetst het beeld van de verkeersprestatie per week op het hoofdwegennet.1We hebben het hier over het totaal aantal kilometers dat voertuigen in een week hebben afgelegd op puur het hoofdweggenet. De effecten van de lockdowns zijn duidelijk zichtbaar na week 12, week 42 en week 51 in 2020; het effect van de avondklok zien we na week 4 in 2021. Ook is goed te zien hoe de verkeersprestatie in 2021 weer gestaag toeneemt, al ligt deze nog steeds ongeveer 5 procent onder het niveau van 2019.
Dat een paar procent minder verkeer veel invloed op de congestie heeft, zien we in figuur 2. Net als de verkeersprestatie stijgt de vertraging in 2021 steeds een beetje, maar net voor de zomervakantie is die 60 procent lager dan in 2019 en net erna gemiddeld nog altijd 40 procent lager. Dat bewijst nog maar eens dat een kleine hoeveelheid minder verkeer leidt tot een grote hoeveelheid minder vertraging.
Relatie verkeersprestatie en vertraging
En daarmee komen we op een interessant punt. Want hoe is die relatie tussen de hoeveelheid verkeer (verkeersprestatie) en de vertraging precies? Hoeveel minder vertraging mag je verwachten bij een 5, 10, 20 of 30 procent lagere verkeerprestatie? Vóór de coronaperiode was het lastig daar iets over te zeggen, omdat het bijna altijd druk was en er daardoor ook veel congestie was. Door de coronatijd is het veel rustiger op de weg geworden – en weten we nu ook meer over rustige perioden op de weg.
Om de relatie tussen verkeersprestatie en vertraging te onderzoeken, hebben we de weekdata van de indicatoren verkeersprestatie en vertraging voor de jaren 2019, 2020 en 2021 genomen. Om enigszins vergelijkbare en hanteerbare getallen te krijgen, zijn de weekcijfers gedeeld door het aantal uren in een week en is de verkeersprestatie omgezet naar duizendtallen. We krijgen dan cijfers van een gemiddeld uur in een week. Deze hebben we in figuur 3 in een puntenwolk tegen elkaar afgezet. Opvallend is de week met sneeuw in februari 2021. De weken met boerenprotesten in oktober 2019 vallen niet eens echt uit de toon.
In de figuur is goed te zien dat er een relatie is tussen de verkeersprestatie en de vertraging. Merk ook op dat naarmate de verkeersprestatie hoger is, de vertraging sneller oploopt: de lijn wordt steiler. Zouden we alleen de blauwe punten van vóór de coronaperiode hebben gehad, dan hadden we deze relatie maar lastig kunnen schatten, omdat punten uit de rustige weken ontbreken en de spreiding groot is. Met de rode punten erbij is het duidelijker hoe de relatie eruitziet. Het zou een exponentiële relatie kunnen zijn, maar die geeft toch niet goed het steile verloop van de grafiek weer, zoals de stippellijn in figuur 3 laat zien.
In termen van de verkeersprestatie heeft het wegennet dus ook een soort capaciteit. Komt de verkeersprestatie in de buurt van deze capaciteit of gaat deze eroverheen, dan ontstaat er vertraging. Al met al lijkt de relatie verkeersprestatie/vertraging daarmee op een intensiteit/capaciteit-verhouding voor een netwerk. Voor de relatie tussen intensiteit en reistijd op een traject kenden we al de functie van Akçelik. Deze functie is ook goed bruikbaar als de verkeersvraag de capaciteit nadert en daar zelfs overheen gaat. Omdat intensiteit op een wegvak vergelijkbaar is met de verkeersprestatie in een netwerk en de reistijd op een wegvak met de vertraging in een netwerk, zou dit een goede benadering kunnen zijn.
De functie hebben we toegepast op de data die we hadden en dat levert de doorgetrokken lijn in figuur 3 op. Deze functie lijkt de data inderdaad beter te representeren.
Uitgaande van een gemiddelde week in 2019 kunnen we met deze relatie een voorspelling doen over de invloed die een verandering van de hoeveelheid verkeer heeft op de hoeveelheid vertraging. Zo komen we tot de resultaten van figuur 4.
Ter controle hebben we gekeken naar de weken 12 tot en met 52 in 2019 en 2020. Volgens de meetgegevens waren er in 2020 in die periode 20 procent minder voertuigkilometers en 84 procent minder voertuigverliesuren. Bij 20 procent minder verkeer voorspelt de gevonden relatie 81 procent minder voertuigverliesuren – een goede overeenstemming dus.
Als we de relatie toepassen op de weken 2 tot en met 29 van 2021, dan vinden we eenzelfde goed resultaat: de relatie geeft 71 procent minder vertraging bij 13 procent minder verkeer, terwijl er in de praktijk 74 procent minder voertuigverliesuren gemeten zijn.
Toepassing
Waarom is dit nu goed om te weten? Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onderzoekt momenteel hoe de mobiliteitseffecten van de coronacrisis bestendigd kunnen worden. Deze relatie geeft een idee hoeveel verkeer er minder moet zijn om een bepaald effect te bereiken. Of als er een bepaald doel gesteld is, is duidelijk hoeveel effect dat zou kunnen hebben. Monitoring blijft uiteraard nodig om de situatie op de weg in beeld te houden.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit de nieuwe uitgave ‘Verkeer in Nederland 2021’ van TrafficQuest.
____
De auteurs
Dr. ir. Henk Taale is senior adviseur Verkeersmanagement bij Rijkswaterstaat en universitair docent aan de TU Delft.