Onder ‘benutten’ verstonden we tot voor kort het optimaal afwikkelen van de (gegeven) verkeersvraag over de weginfrastructuur. Maar recent heeft het kabinet de scope van benutten behoorlijk verruimd. Ook vraagbeïnvloeding – mobiliteitsmanagement dus – is sinds 14 maart 2011 formeel onderdeel van de pijler Benutten. Reden voor NM Magazine om Lodewijk de Waal, hét gezicht van mobiliteitsmanagement in Nederland, te bevragen over zijn nieuwe plek bij benutten.
Van de traditionele mobiliteitspijlers Bouwen, Beprijzen en Benutten zijn sinds oktober vorig jaar alleen Bouwen en Benutten over. De meeste bouwprojecten zijn al gepland en er is weinig geld voor nieuwe bouwprojecten. De winst voor het kabinet moet dan ook vooral komen van benutten. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu richtte hiervoor op 1 januari 2011 een programmadirectie Beter Benutten op, met Jan-Bert Dijkstra aan het hoofd.
De directie Beter Benutten is druk bezig met het uitzetten van de lijnen. Nog niet alles is op het moment van schrijven ingevuld, maar duidelijk is dat de scope van benutten breder zal zijn dan voorheen: mobiliteitsmanagement krijgt een prominente plek. Onderdeel van dit ‘nieuwe benutten’ wordt het Platform Slim Werken Slim Reizen, onder leiding van oud-voorzitter van de FNV en oud-vicevoorzitter van de Sociaal-Economische Raad Lodewijk de Waal. Dit Platform is een voortzetting van de Taskforce Mobiliteitsmanagement, waarvan De Waal ook voorzitter was.
Mobiliteitsmanagement was er natuurlijk al wat langer, maar het werd pas echt serieus met de oprichting van de Taskforce Mobiliteitsmanagement, eind 2007. Hoe is dat initiatief ontstaan?
Lodewijk de Waal: “De eigenlijke aanleiding waren de plannen van het toenmalige ministerie van VROM om een mobiliteitsregeling aan bedrijven op te leggen. Daar zou ook een puntenregeling aan gekoppeld worden. De sociale partners hebben meteen gereageerd: dat wordt te veel rompslomp, laat ons onze eigen doelstellingen waarmaken. Het advies van de Sociaal-Economische Raad was toen dat er een taskforce moest komen. Camiel Eurlings heeft me gevraagd die voor te zitten.”
Wat was jullie aanpak?
“Met de Taskforce hebben we een aantal sporen gevolgd. Heel belangrijk waren de regionale convenanten tussen overheden en het bedrijfsleven, zestien in totaal. Doel was om de hinder rond wegwerkzaamheden te beperken of om notoire knelpunten te verlichten. Per regio varieerde de aanpak, het ging ons echt om maatwerk. In nauw overleg met werkgevers werd bijvoorbeeld nieuw parkeerbeleid ontworpen, gemeenten legden snelfietspaden aan, er werden OV-pasjes uitgegeven enzovoort.
Een ander spoor was het beïnvloeden van werknemersgedrag, met initiatieven als de Week van het Nieuwe Werken. Ook hadden we speciale activiteiten gericht op het MKB, er zijn deals gemaakt met de fiscus om mobiliteitsbudgetten aantrekkelijk te maken, er is een Kenniscentrum Werk en Vervoer opgericht… We hebben het dus breed aangepakt.”
En de resultaten?
“In drie jaar tijd hebben de deelnemende partijen hun autokilometers in de spits met ongeveer twee procent teruggedrongen, in de regio Arnhem-Nijmegen zelfs met drie procent. Dus onze inspanningen hebben aantoonbaar effect gehad. Maar ja, de eigenlijke doelstelling was een reductie van vijf procent, dus voldoende is het niet. Het opstarten kostte veel tijd en gedragsverandering blijkt toch weer een graad lastiger dan we al dachten. We hebben nog even te gaan.”
Dat zal niet meer onder het Taskforce-programma gebeuren, want dat is op 1 maart 2011 formeel beëindigd. Nu is er het Platform Slim Werken Slim Reizen, waarvan u ook voorzitter bent. Is dit een nieuwe naam voor ongeveer hetzelfde beestje?
“Het is in zekere zin een voortzetting van de Taskforce Mobiliteitsmanagement. Maar we grijpen het nieuwe programma wel degelijk aan om weer stappen vooruit te maken. Mede op basis van de evaluatie van de Taskforce hebben we er bijvoorbeeld voor gekozen om de verantwoordelijkheid die de werkgevers op zich hadden genomen, uit te bouwen. En met succes: 52 beeldvormende ondernemers hebben het initiatief genomen het Platform te trekken, zodat het nog meer een beweging vanuit de bedrijven zelf wordt.
Tegelijkertijd hebben we de focus verbreed. Mobiliteitsmanagement was in eerste instantie vooral ‘slim reizen’, dus oplossingen als de spits mijden en het openbaar vervoer nemen. Maar de afgelopen tijd is ‘slim werken’, tijds- en plaatsonafhankelijk werken, steeds belangrijker geworden. Nu gaat dat echt hand in hand – vandaar ook de naam van het Platform.
Dit nieuwe werken impliceert wel een verandering in bedrijfsvoering. Je gaat sturen op output in plaats van op aanwezigheid. Sommige bedrijven zijn hier al heel ver mee, andere zijn nog huiverig. Daarom willen we de komende tijd de voordelen die het voor werkgevers heeft, benadrukken. Die vindt bereikbaarheid uiteraard belangrijk, maar hij zal vooral ook geïnteresseerd zijn in de kostenbesparingen die mogelijk zijn. Je bespaart kosten op leasen, je hebt minder vierkante meters kantoorruimte nodig, je wordt een aantrekkelijker werkgever op de arbeidsmarkt en je bent ook nog eens maatschappelijk verantwoord bezig. Tel uit je winst.”
Het nieuwe Platform is op 15 maart gelanceerd door de minister. Die heeft voor 2011 en 2012 tien miljoen euro voor jullie vrijgemaakt. Denken jullie met dat geld en met de nieuwe focus de doelstelling van vijf procent minder autokilometers in de spits te halen?
“We formuleren onze doelstellingen nu wat anders: we willen dat eind 2012 één miljoen werknemers in ieder geval de keuze kunnen maken om niet in de file te staan. Die werknemers moeten de mogelijkheid hebben om op andere tijden te reizen (buiten de spits), op een andere manier te reizen (openbaar vervoer of fiets), of om niet of minder te reizen (telewerken, teleconferencing enzovoort). In 2015 moeten twee miljoen werknemers die mogelijkheid hebben. Bij de zestien regionale convenanten die er nu al lopen zijn zo’n 800.000 werknemers betrokken en op hen richten we ons eerst. Maar zij zijn de voorhoede, want uiteindelijk willen we echt massa maken.
Die 52 toonaangevende werkgevers die zich hebben gecommitteerd – bedrijven als KLM, KPN, Philips, TNO, Siemens, DHV – zijn wat dat aangaat een mooie troef. Het is niet de overheid die roept dat het nieuwe werken zo goed is, maar je hoort het van collega-ondernemers!”
Met de ‘go’ van de minister werd ook duidelijk dat het Platform Slim Werken Slim Reizen wordt ondergebracht bij het Programma Beter Benutten. Wat vindt u daarvan?
“Dat is een interessante ontwikkeling. Er waren eerst drie mobiliteitspijlers: Bouwen, Beprijzen en Benutten. Maar de politiek heeft er recent voor gekozen om het Anders Betalen voor Mobiliteit niet door te zetten. Her en der lopen er nog wel beprijzen-achtige projecten – dat je geld krijgt als je niet in de spits rijdt – maar voor de rest is het pad van beprijzen verlaten.
Nu heeft het mobiliteitsmanagementbeleid in Nederland min of meer zijn bestaan te danken aan beprijzen. Ik heb zelf in de commissie Nouwen gezeten [die in 2005 in haar advies pleitte voor beprijzen – red.] en we hebben destijds gesteld dat als je de weggebruiker laat betalen voor rijden in de spits, je ook alternatieven moet bieden voor hen die dat niet willen. Dat alternatief werd ingevuld met mobiliteitsmanagement. Het wonderlijke doet zich nu voor, dat juist onze grote aanleiding is weggevallen en dat daardoor onze opdracht alleen maar groter is geworden. En inderdaad, omdat onze eigenlijke omgeving is weggevallen, gaan we dat nu vanuit een andere omgeving doen, vanuit de pijler Benutten.”
Wat verwachten jullie van de nieuwe plek? Hoe stellen jullie je bijvoorbeeld de samenwerking met netwerkmanagement voor?
“Dat is op dit moment lastig in te schatten. Aan de exacte invulling van netwerkmanagement wordt op dit moment nog gewerkt, dus we moeten even afwachten. We hebben al wel een voorschot genomen door Jan-Bert Dijkstra, de programmadirecteur Beter Benutten, op te nemen in het bestuur van het Platform Slim Werken Slim Reizen. Zo zorgen we ervoor dat de lijnen tussen mobiliteitsmanagement en verkeersmanagement kort zijn.”
Maar ziet u überhaupt mogelijkheden voor synergie tussen de werkvelden?
“Ik kan me zo snel geen beeld vormen van inhoudelijke synergie. Het echte verkeersmanagement staat ver weg van mobiliteitsmanagement: wij richten ons met name op de werkgevers en zijn bezig het nieuwe reizen en het nieuwe werken te promoten, terwijl verkeersmanagers het verkeer dat al op de weg is in goede banen leiden.
Feit is wel dat we dezelfde doelen nastreven. We willen allebei de bereikbaarheid op peil houden met een ‘gegeven infrastructuur’. Dat zie je goed in de regio’s met grote werkzaamheden: elk proberen we met onze eigen middelen de bereikbaarheid op peil te houden, we zijn complementair. Als we meer inzicht in de effecten van de verschillende instrumenten krijgen, biedt dat interessante kansen: ‘in regio X zijn de mogelijkheden voor verkeersmanagement beperkt, dus leggen we meer nadruk op mobiliteitsmanagement.’ Een andere keer hebben wij juist de wegbeheerder nodig, als er camera’s langs de weg moeten om te controleren of een spitsmijden-project werkt bijvoorbeeld. Ook kan het zijn dat de werkgevers in ons Platform ideeën aandragen die verkeersmanagement en wegbeheer raken. Voor het mobiliteitsmanagementproject bij de A15 is al voorgesteld om groepsvervoer over de vluchtstrook te laten rijden.”
Dus het wordt nog een mooi huwelijk?
“Vooralsnog is de grootste uitdaging voor ons om massa te maken met mobiliteitsmanagement. We hebben de 52 koplopers en nog eens honderden andere werkgevers in de regio’s die actief met slim reizen en slim werken bezig zijn. Maar hoe krijgen we de rest mee? Hoe kunnen we gedrag van werknemers beïnvloeden?
Maar zodra het complete Programma Beter Benutten definitief is ingevuld, kunnen we op zoek naar synergie. We kunnen elkaar in ieder geval aanvullen – en wie weet veel meer dan dat.”