Wie in Vlaanderen een woning wil kopen of huren, kan eenvoudig de bereikbaarheid van de buurt checken op Mobiscore.be. Voer een adres in en je krijgt een locatiescore tussen nul en tien retour – zo simpel is het. De Vlaamse Overheid hoopt dat inwoners de mobiliteits- en daarmee milieu-impact van hun verhuizing zo beter kunnen inschatten. In deze bijdrage vertelt Gitte Van Den Bergh van Transport & Mobility Leuven over de methodiek achter de Mobiscore-tool.
De Mobiscore is een initiatief van het Departement Omgeving van de Vlaamse Overheid. De aanleiding om deze sensibiliserende tool te ontwikkelen was het feit dat de ecologische voetafdruk van een gemiddeld gezin in Vlaanderen hoger is dan in de buurlanden. Dat is voor een belangrijk deel te wijten aan het hoge aantal voertuigkilometers per inwoner. En die kilometers hangen weer nauw samen met het woonadres: hoe ver de bewoners vanaf huis moeten reizen om te werken, winkelen, ontspannen enzovoort.
Als iemand van plan is te verhuizen, is dat natuurlijk een uitgelezen moment voor gedragsbeïnvloeding, om hem of haar op z’n minst na te laten denken over de bereikbaarheid van de nieuwe woning. De Mobiscore helpt daarbij: door informatie over de bereikbaarheid van woonlocaties op één website aan te bieden en in een score uit te drukken, kan de woningzoekende locaties eenvoudig vergelijken.
Het initiatief van de Vlaamse Overheid bleek een schot in de roos. Sinds de lancering van de tool in juni 2019 werden er al meer dan 1,6 miljoen (!) adressen ingevoerd op de site. Met alle belangstelling kwamen ook vragen, zowel van burgers als vanuit de politiek: Hoe wordt de score berekend? En welke data zijn gebruikt?
Die (terechte) vragen beantwoorden we in het onderstaande.
Milieukost
De Mobiscore geeft met een cijfer (op een schaal van nul tot tien) en een aantal meer indicatieve beoordelingen aan hoe goed voorzieningen te voet, met de fiets of per ov bereikbaar zijn. Zie figuur 1. De impact op het milieu is hierbij maatgevend: wat is de milieukost van de verplaatsingen die bewoners vanuit een bepaalde woning (perceel, locatie) maken naar relevante voorzieningen?
Bereikbaarheid voorzieningen
Een eerste stap om die score vast te stellen, is bepalen welke voorzieningen aanwezig zijn in de buurt van een woning of perceel. Hiervoor is geput uit de studie Ontwikkelingskansen op basis van knooppuntwaarde en nabijheid voorzieningen (2016, Vito). Voor deze studie hebben de onderzoekers een datamodel gebruikt dat voor iedere 1 hectare-cel de afstand (= kortste route) tot de dichtstbijzijnde voorzieningen berekent.
Op basis van deze input hebben we voor alle woningen in Vlaanderen de bereikbaarheid van vijf categorieën voorzieningen kunnen bepalen: Onderwijs, Winkels & diensten, Ontspanning, sport & cultuur, Gezondheid & zorg en ook Openbaar vervoer. Deze bereikbaarheid geven we in de Mobiscore indicatief aan, bijvoorbeeld met ‘Goed bereikbaar’ of ‘Zeer goed bereikbaar’.
Merk op dat we ook de bereikbaarheid van openbaar vervoer hebben meegenomen. De afstand tot een halte of station speelt immers een rol in de keuze van het vervoermiddel om andere, verder gelegen voorzieningen te bereiken. Weliswaar is het openbaar vervoer minder duurzaam dan te voet of met de fiets gaan, maar het heeft wel een lagere milieu-impact dan de auto. De nabijheid van een openbaarvervoerhalte zal daarom resulteren in een lagere milieu-impact en dus een betere Mobiscore. Voor de score is verder de ‘knooppuntwaarde’ van de openbaarvervoerhaltes van belang: hoe snel kan men zich met het openbaar vervoer vanuit het centrum van een dorp, gemeente of stad verplaatsen naar een ander centrum?
Verplaatsingsmotieven en frequentie verplaatsingen
Weten dat er voorzieningen in de buurt zijn is één ding, maar het is ook belangrijk te weten met welke frequentie een Vlaming zich verplaatst naar voorzieningen. Voor deze informatie hebben we ons gebaseerd op het Onderzoek Verplaatsingsgedrag, zoals uitgevoerd door de Vlaamse Overheid.
Elke voorziening die we meenemen in deze stap, past binnen een van de volgende vier motieven uit het verplaatsingsonderzoek, namelijk ‘Winkelen, boodschappen doen’, ‘Ontspanning, sport, cultuur’, ‘Onderwijs volgen’, ‘Diensten’ (dokter, bank…)’. Voor de Mobiscore kijken we alleen naar voorzieningen die het meest relevant zijn voor de milieu-impact van verplaatsingen vanaf een locatie. Zo hebben we voor de klasse ‘Onderwijs’ alleen de onderwijsvormen met de grootste leerlingenaantallen betrokken.
Voor elk van deze voorzieningen kijken we naar het ‘gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag’, zowel volgens verplaatsingsmotief als volgens hoofdvervoerswijze. Hoe frequenter een verplaatsing wordt gemaakt, hoe zwaarder dit doorweegt in de berekening van de Mobiscore.
De uitdaging hierbij is om binnen één bepaald verplaatsingsmotief het aandeel van de afzonderlijke voorzieningen realistisch in te schatten.
Vervoerswijze en milieukost
Een derde stap is om vast te stellen hoe groot de kans is dat een bepaalde vervoerswijze wordt gebruikt. Bij kortere afstanden ligt lopen of fietsen voor de hand. Vanaf een bepaalde afstand is de auto het meest gebruikte vervoermiddel, mede afhankelijk van de nabijheid van openbaar vervoer.
Zodra we weten wanneer een inwoner welk vervoersmiddel gebruikt, kunnen we de milieukost van verplaatsingen eenvoudig afleiden. We baseren ons hierbij op de externe marginale kosten per vervoermiddel. Externe kosten zijn die kosten die niet door de gebruiker/vervuiler betaald worden, maar door de maatschappij. De marginale externe kosten zijn externe kosten die elke extra voertuigkilometer met zich meebrengt.
Voor de berekening van de milieu-impact nemen we de volgende externe marginale kosten mee: de maatschappelijke kosten van geluid, emissies en congestie. Voor de auto en het openbaar vervoer wordt de gemiddelde kost genomen voor de verschillende categorieën (benzine, diesel of elektrisch voor de auto, bus of trein voor openbaar vervoer). We weten immers niet met welk soort auto een verplaatsing wordt gemaakt. Ook maken we geen onderscheid tussen de openbaarvervoervoertuigen, aangezien we deze info niet rechtstreeks kunnen afleiden uit de knooppuntwaarde.
Voor de fiets brengen we geen kosten in rekening, en ook de modus ‘te voet’ zorgt niet voor een milieu-impact.
Afstand van een verplaatsing
De afstand die wordt afgelegd voor een bepaalde verplaatsing heeft uiteraard een impact op het milieu, afhankelijk van de vervoersmodus die daarbij gebruikt wordt. Dit nemen we dus ook mee in de berekening van de Mobiscore. Het gebruik van het openbaar vervoer is – los van de afstand – mede afhankelijk van het aanbod aan openbaar vervoer dat in de buurt beschikbaar is. Daarom gebruiken we de knooppuntwaarde om het aandeel van het openbaarvervoergebruik te wijzigen in de modal split. Indien de knooppuntwaarde onder het gemiddelde ligt, zal het aandeel openbaar vervoer dalen, en zal er meer voor de auto worden gekozen.
Naar een Mobiscore 2.0?
Tot zover de methodologie. Het mag uit het bovenstaande duidelijk zijn dat we grondig te werk zijn gegaan: er is geput uit betrouwbare onderzoeken en er zijn veel verschillende factoren gewogen. Feit blijft wel dat de kwaliteit van de Mobiscore van een bepaalde locatie altijd een op een afhankelijk is van de kwaliteit van de gebruikte data. Het is een uitdaging om alle data up-to-date te houden. Data zijn bovendien nooit perfect en we moeten bijgevolg keuzes maken hoe hiermee om te gaan.
Eind 2019 hebben we als Transport & Mobility Leuven, in samenwerking met het Departement Omgeving, een grondige analyse uitgevoerd om de tool en de achterliggende data verder te verfijnen. Zo zal de Mobiscore nog beter haar rol kunnen spelen als gedragsbeïnvloedend instrument.
Inmiddels is er voldoende ervaring met de achterliggende data en methodiek opgedaan om die voor andere onderzoeksdoeleinden in te zetten. Ten slotte biedt de toegankelijke tool ook ruimte om het debat verder open te trekken tot een bredere maatschappelijke discussie: Hoe gaan we om met de publieke ruimte?
Meer lezen? Zie het rapport ‘Verkenning en ontwikkeling Mobiscore’ op tmleuven.be/nl/project/mobiscore.
____
De auteur
Gitte Van Den Bergh is onderzoeker bij Transport & Mobility Leuven. Dit onderzoeksbureau ontwikkelde de methodiek achter Mobiscore.