______
Dit artikel hoort bij het thema-artikel ‘Staat Regionaal Operationeel Verkeersmanagement op eigen benen?’.
______
Zonder een goede fundering kun je geen gebouw neerzetten, dat weten we in Nederland maar al te goed. Hoewel zo’n fundering de kosten opdrijft – er moeten soms lange heipalen de grond in – is er niemand die ook maar overweegt om het een keer zonder te proberen. Des te vreemder dat wegbeheerders soms nog (te) weinig prioriteit geven aan het fundament onder goed regionaal verkeermanagement: het beheer van verkeersmanagementketens. Reden voor het LVMB om een speciale handreiking op te stellen.
Voorwaarde voor het uitvoeren van regionaal operationeel verkeersmanagement is dat de verschillende verkeersystemen in een regio fatsoenlijk kunnen samenwerken. Zoals duidelijk blijkt uit het hoofdartikel in deze uitgave van NM Magazine is dat in Nederland inmiddels een fait accompli. Terwijl bijvoorbeeld een verkeerslicht vroeger gewoon lokaal zijn werk stond te doen, wordt hij anno nu aangestuurd door een verkeerslichtencentrale, die weer is gekoppeld aan een netwerkmanagementsysteem, dat op zijn beurt met evenknieën is verbonden bij regionale partners.
De consequentie van deze verstrengeling is wel dat de systeemketens voor verkeersmanagement fors langer zijn geworden. Helaas werken niet alle verkeersmanagementinstrumenten, communicatieverbindingen en gekoppelde centrales altijd foutloos. Dat is al vervelend genoeg, maar door de toenemende complexiteit van de ketens zijn deze fouten ook extra lastig op te lossen. Waar ligt de oorzaak als het een (regionaal) wegverkeersleider niet lukt om het verkeerslicht van een wegbeheerder met andere instellingen te laten regelen? Als de oorzaak al helder is, wie gaat er voor zorgen dat die oorzaak wordt weggenomen? En weet die persoon eigenlijk wel dat er een storing is?
Het snel en adequaat aanpakken van problemen in de keten is eigenlijk alleen mogelijk als je als regio het technisch ketenbeheer goed op orde hebt. In het besef dat daarvoor nog de nodige stappen gezet moeten worden, hebben wegbeheerders het thema Regionaal ketenbeheer hoog op de agenda van het Landelijk Verkeersmanagementberaad, LVMB, gezet. In 2013 resulteerde dat in een eerste algemeen denkmodel voor ketenbeheer. Doel voor 2014 was om te komen tot een LVMB-handreiking waarmee wegbeheerders het regionaal ketenbeheer écht konden oppakken.
Het denkmodel verder uitgewerkt
In het denkmodel van 2013 wordt een aantal belangrijke uitgangspunten voor regionaal technisch ketenbeheer benoemd. Eén is dat een keten bestaat uit diverse schakels. Als een van de schakels niet goed functioneert, heeft dat impact op de gehele keten. Een lokale storing bij één wegbeheerder kan daardoor invloed hebben op de gehele regionale keten. Een ander uitgangspunt is dat alle wegbeheerders het beheer van de eigen schakels voldoende op orde moeten hebben. Immers, als het lokale beheer onvoldoende goed is georganiseerd, dan valt het regionale ketenbeheer ook niet goed te beleggen.
Het zijn misschien open deuren, maar het denkmodel heeft hiermee wel duidelijk gemaakt dat regionaal ketenbeheer begint bij gedegen lokaal beheer bij de afzonderlijke wegbeheerders. Wegbeheerders moeten beseffen dat het functioneren van een lokaal systeem impact kan hebben op andere wegbeheerders, op de inzet van regelscenario’s en daarmee uiteindelijk op de doorstroming op het regionale netwerk.
Om zulke problemen te voorkomen zullen de systeembeheerders van de verschillende wegbeheerders nauw moeten samenwerken. Denk aan het doorgeven van storingsinformatie, het afstemmen van (de planning van) wijzigingen en het gezamenlijk onderzoeken van ketenproblemen die ontstaan. Bij wijze van uitwerking van het denkmodel zijn daarom in 2014 alle operationele beheeractiviteiten die lokaal zouden moeten zijn belegd, in een schema opgenomen. De activiteiten zijn ingedeeld in de processen uit de bekende Deming-cirkel: Plan, Do, Check, Act en (als extra) Borgen. Ook zijn de bijkomende regionale activiteiten in het overzicht opgenomen.
Workshop
Eind september heeft het LVMB een workshop gehouden met medewerkers van wegbeheerders uit de verschillende regio’s. Zo’n twintig professionals bogen zich over het schema met beheeractiviteiten. Zij stelden vast dat het overzicht inderdaad alle belangrijke activiteiten benoemt. Tegelijkertijd echter werd duidelijk dat regio’s bij het concreet invullen van die regionale beheertaken enige vrijheid willen behouden. Als argument werd aangevoerd dat de bijkomende regionale taken goed moeten aansluiten op de wijze waarop wegbeheerders in de regio hun beheer lokaal uitvoeren – een voorwaarde voor een succesvolle implementatie, aldus de workshopdeelnemers. En de wijze waarop het lokale beheer wordt uitgevoerd, verschilt nu eenmaal per regio en soms zelfs per wegbeheerder.
Een andere conclusie van de workshop is dat de focus niet alleen op de operationele inbedding van technisch ketenbeheer moet liggen, maar dat het ook op strategisch en tactisch niveau structurele aandacht moet krijgen. Ten eerste om bestuurders en management in staat te stellen ‘richting’ te geven aan de opdracht voor technisch ketenbeheer. Ten tweede om verzekerd te zijn van voldoende mandaat en medewerking van alle wegbeheerders. En ten derde om een escalatiepad te creëren voor stelselmatige problemen.
Activiteitenschema
Op basis van deze input is het schema verder uitgewerkt, met een duidelijk onderscheid tussen activiteiten op strategisch, tactisch en operationeel niveau. De relatie tussen lokaal en regionaal beheer, de escalatiepaden, communicatielijnen, extra taken en mogelijke tools zijn daarbij in onderlinge samenhang weergegeven.
Om de regio’s te helpen dit schema handen en voeten te geven is ook een stappenplan opgeleverd. Dit is mede gebaseerd op de praktijkervaringen die de Metropoolregio Amsterdam en VERDER (Midden-Nederland) hebben opgedaan. Een van hun leerpunten was bijvoorbeeld om niet te veel hooi op je vork te nemen: niet meteen zowel procesmatige als inhoudelijke zaken aanpassen, maar geleidelijk naar elkaar toegroeien en kansen grijpen die zich voordoen (zoals het gezamenlijk aanbesteden van onderhoud).
Aan de slag in 2015
Het activiteitenschema en het stappenplan zijn op bruikbaarheid beoordeeld door de regio’s Oost-Nederland en Zuidvleugel. Met enkele opmerkingen werd het geheel als ‘zeer bruikbaar’ bestempeld. In het directeurenoverleg van LVMB van 18 september 2014 is dan ook besloten dat de samenwerkende wegbeheerders in 2015 implementatieplannen zullen opstellen. In zo’n implementatieplan beschrijven de wegbeheerders in een regio welke stappen zij al hebben doorlopen, welke activiteiten zijn belegd en wat de komende jaren aandacht vraagt. Daarvoor stellen zij een aanpak en planning op. Periodiek rapporteert een regio aan het OVM-NL (regiovertegenwoordigers uit de operatie) over de voortgang van de implementatie.
Met de handreiking en de implementatieplannen komt er de nodige aandacht voor een goede basis. De doorontwikkeling van regionaal operationeel verkeersmanagement kan daardoor voortbouwen op een fundament. De eerste ervaringen van de Praktijkproef Amsterdam tonen aan dat dit fundament hard nodig is alvorens te kunnen innoveren. Pas na het fundament wordt de zo gewenste systeemsprong mogelijk. Immers: van een zompige grond is het lastig springen.
– Download hier het activiteitenschema.
– Download hier het stappenplan.
____
De auteurs
Leon Deckers, consultant bij DTV Consultants.
Met medewerking van Erna Schol, senior adviseur bij RWS WVL, en Marcel Westerman, MARCEL.