Regionaal verkeersmanagement wérkt

In het kader van de Mobiliteitsaanpak, Actieprogramma Wegen, zijn in vijf Rijkswaterstaat-verkeerscentrales in ons land zogenaamde regiodesks geïnstalleerd. Vanuit deze desks zetten samenwerkende wegbeheerders netwerkbrede regelscenario’s in. Wat zijn de ervaringen tot nu toe? Leveren het regionale denken en doen echt meerwaarde op? Om dat te onderzoeken ging gedurende dertig werkdagen in mei en juni 2012 de vinger aan de pols bij Regiodesk Zuid-Holland.

Regio Zuid-Holland (de Zuidvleugel) nam al in 2008 het besluit om te investeren in regionaal verkeersmanagement. Gemeente Rotterdam, gemeente Den Haag, provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat, Stadsregio Rotterdam en Stadsgewest Haaglanden realiseerden extra systemen op straat en stelden tactische kaders en gezamenlijke regelscenario’s op. Op 1 september 2011 was het tijd voor de uitvoering: op die dag ging de Regiodesk Zuid-Holland ‘live’. De desk is gesitueerd in de Verkeerscentrale Zuidwest-Nederland, maar is nadrukkelijk een gezamenlijke desk van de wegbeheerders. Als ergens een ongeval of ander incident plaatsvindt met regionale impact, zoekt de Regiodesk dan ook naar netwerkbrede oplossingen. Deels wordt er hierbij gewerkt conform vooraf vastgestelde regelscenario’s, zoals omleidingen, spitsscenario’s en scenario’s voor werkzaamheden en evenementen. Maar omdat de praktijk weerbarstig is, worden regelscenario’s geregeld ‘on the fly’ aangepast. Voor veel situaties zijn bovendien (nog) geen regelscenario’s voorhanden en is improviseren de enige mogelijkheid. Dit betreft vooral situaties op het onderliggende wegennet.

Kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Nu is het heel mooi dat er een Regiodesk is geïnstalleerd die netwerkbreed handelt, maar de grote vraag is: levert het ook wat op? Om hier antwoord op te krijgen is Regiodesk Zuid-Holland gedurende dertig werkdagen in mei-juni 2012 gevolgd. Hierbij is gebruik gemaakt van een nieuwe methodiek, bestaande uit een kwalitatieve beoordeling door Regiodesk-medewerkers zelf en een kwantitatieve studie op basis van verkeersgegevens en een rekentool.

Kwalitatief
Voor de kwalitatieve evaluatie zijn speciale ‘logboeken’ ontwikkeld: formulieren die de Regiodesk-medewerkers na de inzet van verkeersmanagementmaatregelen invullen. Het gaat dan om zaken als de aanleiding, ingezette maatregelen, contact met partners, beoogd doel en effectiviteit.

Grootte van het effect van genomen maatregelen en ruimtelijke schaal effect van de maatregelen (n=80).

Tijdens de Zuid-Hollandse evaluatie bleek dat zo’n eenvoudig ‘loggingsysteem’ een gestructureerd inzicht verschaft in de werkzaamheden van de Regiodesk. In totaal hield de Regiodesk in mei/juni toezicht op 100 gevallen; bij 80 daarvan is er daadwerkelijk overgegaan tot de inzet van een regelscenario om een probleemlocatie te ontlasten. Interessant is dat er daarbij in 64% van de gevallen geïmproviseerd moest worden: een DRIP-tekst aanpassen, verkeersregelinstallaties op omleidingsroutes aanpassen om meer verkeer te verwerken enzovoort.
Op basis van de loggings is ook een beter beeld ontstaan van het effect van de regelscenario’s – zie tabel 1. Weliswaar gaat het om waarnemingen, bijvoorbeeld op basis van camerabeelden, maar hoe dan ook kon in 57% van de gevallen een positief effect worden vastgesteld. Notie daarbij is dat een deel van de geïmproviseerde regelscenario’s was gericht op comfortverhoging, zoals ‘weggebruiker informeren over oorzaak stremming’ – en dan is het logisch dat een effect uitblijft.

Kwantitatief
In vervolg op de kwalitatieve analyse is er ook kwantitatief onderzoek gedaan naar het aantal ‘vermeden voertuigverliesuren’. Hiervoor is samen met TU Delft een evaluatietool ontwikkeld. De tool maakt gebruik van data uit MoniCa (lusgegevens rijkswegen) en de Nationale Databank Wegverkeersgegevens. Simpel gesteld bepaalt deze tool (a) het aantal voertuigverliesuren op de gestremde route, (b) de extra voertuigverliesuren op de alternatieve route als gevolg van de omleiding en (c) het aantal voertuigverliesuren op de gestremde route als géén van de auto’s een alternatief had gekozen. Door de rekensom a plus b minus c ontstaat inzicht in het netto-effect van de regelscenario’s.
Deze nieuwe tool is gebruikt om vijf regelscenario’s te evalueren. Het betrof situaties variërend van een vrachtauto met pech op de A13 tot een zwaar ongeval op de A12 Utrechtsebaan. In tabel 2 staan de belangrijkste bevindingen opgesomd.

Overzicht casestudies: ongevalskenmerken, omleidingsroutes, effecten en maatschappelijke baten.

Merk op dat alleen bij de volledige stremming van de Utrechtsebaan geen winst is behaald. In die case was sprake van een regionaal verkeersinfarct, waar geen regelstrategie tegen bestand bleek. Maar in de vier overige cases zijn wel substantiële resultaten geboekt, uiteenlopend van een bescheiden winst van zo’n € 7.000 aan maatschappelijke baten tot een winst van € 63.000. Deze baten houden sterk verband met een beter gebruik van de restcapaciteit op het netwerk door het (ad hoc) aansturen van verkeer. De verschillen in effect hangen samen met de specifieke omstandigheden: in welke mate leidde de stremming tot vertraging, kon er gemakkelijk een alternatief worden gevonden, heeft dat alternatief voldoende restcapaciteit enzovoort.

Conclusies en aanbevelingen
De belangrijkste conclusie van de evaluatie van Regiodesk Zuid-Holland is dat de inzet van netwerkbrede regelscenario’s zichtbaar en meetbaar effect heeft. Het algemene beeld is ook dat omleiden over elkaars wegen loont: door bij stremmingen op het hoofdwegennet gebruik te maken van de restcapaciteit op het onderliggend wegennet, kunnen wegbeheerders de verliestijden beperken. Snel handelen is daarbij minstens zo belangrijk – en ook daarin voorziet de op alle werkdagen bezette Regiodesk.
Deze vaststellingen zijn op zichzelf al belangrijk genoeg, maar de evaluatie was om meer redenen nuttig. Zo bleken de logboeken praktisch en nuttig voor meer dan alleen een periodieke evaluatie. De loggings zijn bijvoorbeeld gebruikt als basis voor overleg tussen Regiodesk-medewerkers en de verkeerskundigen uit het Regionaal Verkeerskundig Team: er konden aandachtspunten en lessen voor de toekomst uit worden gedestilleerd. Ook zijn de logboeken een prima basis voor rapportages aan bestuurders en beleidsmakers. Ze bieden ook houvast voor toekomstige keuzes, zoals het ontwikkelen van regelscenario’s voor specifieke locaties op het onderliggende wegennet.
Ook het werken met de rekentool heeft bruikbare resultaten opgeleverd. Om de tool te kunnen doorontwikkelen, zou het goed zijn om de methodiek toe te passen op grotere aantallen incidenten, met ook uiteenlopende kenmerken. Daarbij zouden effecten explicieter kunnen worden gekoppeld aan de maatregelen, óók aan maatregelen die buiten de invloedssfeer van de wegbeheerder liggen, zoals file-informatie via de radio of het navigatiesysteem.
Al met al zijn de resultaten met de evaluatiemethodieken dermate positief dat de Regiodesk loggingsmethode al permanent gebruikt en bekijkt hoe ze de kwantitatieve analyse structureel kan gaan toepassen. Dit kan voor andere regio’s ook interessant zijn. En dat laatste biedt weer kansen voor een stukje benchmarking tussen de regio’s en voor de bijbehorende kennisuitwisseling. Regionaal verkeersmanagement kan daar alleen maar krachtiger door worden!
______

De auteurs
Lieke Berghout is Teamleider bij het Regionaal Verkeerskundig Team en de Regiodesk Zuid-Holland.
Miriam Dorigo is projectmedewerker bij MuConsult.
Peter van Bekkum is senior-projectleider Verkeer bij MuConsult.