Samenvatting van nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Afgelopen juni 2011 presenteerde minister Schultz van Haegen de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, SVIR. Deze nota geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en het mobiliteitsbeleid van het Rijk. Voor het thema benutten vervangt de SVIR onder andere de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit en de Mobiliteitsaanpak. Hoewel de structuurvisie op het moment van schrijven nog niet definitief is, is al wel duidelijk wat de grote lijnen zijn. In dit artikel zetten we de belangrijkste punten voor benutten op een rij.

In het mobiliteitssysteem volgens de SVIR staan reiziger en verlader centraal. Om hen beter te bedienen wordt gewerkt aan een robuust en samenhangend mobiliteitssysteem. Robuust in de zin dat het systeem betrouwbare prestaties levert, in reguliere situaties maar ook bij ongevallen, extreme weersomstandigheden en andere verstoringen. Een samenhangend systeem geeft gebruikers keuzemogelijkheden die passen bij hun leefstijl.
De gewenste robuustheid en samenhang worden bereikt door de modaliteiten (weg, openbaar vervoer, vaarwegen) elk vraaggericht te versterken, beter met elkaar te verknopen en de samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen te vergroten. Deur-tot-deurbereikbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt: het verbeteren van de ketenmobiliteit en versterking van multimodale knooppunten hebben hoge prioriteit.
Het Rijk richt zich niet alleen op meer infrastructuur, maar ook op beïnvloeding van de vraag naar mobiliteit. Maatregelen die de vraag op piekmomenten reduceren, of dat nu maatregelen van het Rijk of decentrale overheden zijn, kunnen immers heel effectief zijn.

Regionaal maatwerk
Om de robuustheid en samenhang van het mobiliteitssysteem te verbeteren zet de SVIR in op 1) slim investeren, 2) innoveren en 3) instandhouden. Door hierbij gebiedsgericht te werk te gaan en meer dan in het verleden regionaal maatwerk te bieden, zal het beleid extra effect sorteren. De verschillen binnen Nederland nemen immers toe, zodat het landsbreed, generiek beleid eigenlijk geen optie is. Er zal veel gerichter worden geanalyseerd welke ontwikkelingen zich voordoen in specifieke gebieden en onder specifieke omstandigheden. Daar wordt met beleid op ingespeeld, waarbij het Rijk kiest voor een selectieve rijksbetrokkenheid en regionaal maatwerk.

1) Slim investeren: nationale ruimtelijke hoofdstructuur
De kaart op deze bladzijde toont de nationale ruimtelijke hoofdstructuur: er is op hoofdlijnen aangegeven welke gebieden en structuren van nationaal belang zijn bij de geformuleerde rijksdoelen rond concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid. De investeringen van het Rijk concentreren zich juist op deze mainports, brainport, greenports en hun achterlandverbindingen. Het onderbouwen van de prioriteiten zal plaatsvinden met een nieuwe bereikbaarheidsindicator – zie het artikel op de volgende pagina’s.
De ambitie is om de mobiliteitsstromen zoveel mogelijk multimodaal te bedienen, zodat verschillende alternatieve reismogelijkheden ontstaan. Dat vraagt om het versterken van de modaliteiten afzonderlijk en om het goed verbinden met bijvoorbeeld multimodale knooppunten. De investeringen moeten ‘slim’ gedaan worden: over de modaliteiten heen, niet alleen op basis van verkeerskundige principes, maar kijkend naar de gebruiker en het ruimtelijk-economisch functioneren van de regio’s en Nederland als geheel. Bij de inpassing van infrastructuur waarborgt het Rijk de wettelijke eisen (bijvoorbeeld op het gebied van geluid).
Voor de bereikbaarheid over de weg geldt dat doorgaand verkeer en bestemmingsverkeer zoveel mogelijk worden gescheiden. Op de hoofdverbindingen buiten de Randstad waar congestie een structureel probleem is, wordt 2×3 rijstroken de standaard. In de Randstad is de standaard 2×4 rijstroken.

2) Innoveren: betere benutting
Een efficiënte benutting is nodig voor een goede doorstroming op de weg, het spoor en het water. Het Rijk heeft hiertoe onder meer het programma Beter Benutten gelanceerd (zie NM Magazine 2011 #2 voor een samenvatting). Voorbeelden van maatregelen uit dit programma zijn kleine infrastructurele aanpassingen, innovatieve verkeersmanagementsystemen, een versterking van de schakels en knooppunten tussen de verschillende systemen, het flexibiliseren van werk-, bedrijfs-, school-, terminal- en venstertijden en het spreiden van de stedelijke distributie over de dag. Rijk, decentrale overheden en bedrijfsleven samen zullen per regio inventariseren wat er nodig is en deze maatregelen bundelen in gebiedspakketten. Deze leiden nog voor 2015 tot merkbare resultaten voor de gebruiker.
Het Rijk zal het goederenvervoer via de binnenvaart en het spoor stimuleren, zodat deze netwerken de verwachte groei kunnen opvangen. Hierdoor ontstaat een betere benutting van het totale infrastructurele netwerk.
Het inzetten van intelligent transport systems (ITS) helpt bij het slim en innovatief geleiden over het netwerk. Hierin is een grote rol weggelegd voor marktpartijen.
Een laatste benuttenaspect is goed toegankelijke en integrale real-time reisinformatie, zowel voorafgaand als tijdens de reis. Het moet uiteindelijk mogelijk zijn alle modaliteiten naar reistijden en kosten te vergelijken, op elke gewenste plek en elk moment van de dag. Het Rijk ondersteunt het bij elkaar brengen en beschikbaar stellen van data voor het ontwikkelen van integrale en gebruiksvriendelijke applicaties door marktpartijen.

3) In stand houden: waarborgen functioneren mobiliteitssysteem
De Nederlandse infrastructuur van wegen, openbaar vervoer en vaarwegen wordt zeer zwaar belast. De huidige infrastructuur is bovendien kwetsbaar omdat een belangrijk deel is aangelegd in de jaren ‘60 en ’70 van de vorige eeuw. Omdat de afhankelijkheid van het functioneren van onze infrastructuur zeer groot is, is een goed beheer en onderhoud van de infrastructuur een basisvoorwaarde. De SVIR zet daarom expliciet in op het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen en zorgt voor voldoende middelen voor beheer en onderhoud van wegen. Hierbij zal het Rijk rekening houden met de omvang en samenstelling van het verkeer, de intensiteit van het gebruik, het type infrastructuur en andere omstandigheden die ter plekke kenmerkend zijn.

___

U kunt de (ontwerp) Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte hier downloaden (pdf, ca. 10,0 Mb).