Tiffany Vlemmings, NDW: “Goed netwerken is onontbeerlijk”

De Nationale Databank Wegverkeersgegevens, NDW, doet het Europees gezien prima. De organisatie is nauw betrokken bij de implementatie van de Europese ITS Directive en werkt mee aan de (door)ontwikkeling van DATEX II en andere Europese standaarden. Hoe doet NDW dat toch? Volgens Tiffany Vlemmings, NDW’s spin in het Brusselse web, is het vooral een kwestie van bij de juiste tafels aansluiten en goed netwerken.

 
Tiffany Vlemmings“Brussel is niet mijn standplaats – het grootste deel van mijn tijd werk ik gewoon in Utrecht – maar ik ben er wel met grote regelmaat. Mijn taak is NDW in Europa te vertegenwoordigen, als een soort vooruitgeschoven post. Dat is steeds een kwestie van halen en brengen: je haalt door invloed uit te oefenen en NDW’s behoeften en wensen voor het voetlicht te brengen, en je brengt door onze kennis en ervaring te delen.

De vraag is natuurlijk: hoe kom je in de positie om in Brussel te kunnen halen en brengen? Hoe sluit je je bij Europese tafels aan? Daar bestaat vrees ik niet één-twee-drie een recept voor. Goed netwerken is hoe dan ook onontbeerlijk. Het is een kwestie van je focus bepalen, je gezicht laten zien en het Europese speelveld leren kennen. Je moet weten wie acteert met welke doelen en die contacten op de juiste momenten aanwenden.

Voor mij begon het toen ik lid werd van het ITS-team van Rijkswaterstaat. Daar zaten een paar oude rotten die me op weg hebben geholpen: voor dit moet je bij Jantje zijn, voor dat bij Pietje. Dat gaf me als nieuweling in Brussel nuttige aanknopingspunten.

Daarna moet je er vooral ook zélf aan trekken. Met het oog op de ITS Directive heb ik bijvoorbeeld heel wat bijeenkomsten van de Europese Commissie, Ertico en Easyway bezocht. We wisten dat er op basis van die Directive verordeningen aan zaten te komen die het werk van NDW zouden raken en daarom hebben we de agenda’s rond de ITS Directive goed in de gaten gehouden. Zo kwam ik terecht op formele lidstaatraadplegingen, waar de inhoud van de verordeningen zelf wordt bepaald. Maar ik ben ook naar de meer informele werkgroepbijeenkomsten van de EC en Easyway – dat heet nu EU ITS Platform of EIP – gegaan. In deze bijeenkomsten wisselen de verschillende landen op een informele manier standpunten uit, wat je in staat stelt om ‘medestanders’ te zoeken en met meerdere landen tegelijk sturing te geven aan de formele vergaderingen.

Ook DATEXII was voor ons een reden om stevig op Brussel in te zetten, want die standaard is voor onze data-uitwisseling cruciaal. De ontwikkeling van DATEX is ooit projectmatig begonnen vanuit Easyway. Maar DATEX werd al snel gemeengoed in diverse landen, waaronder Nederland, en dan is het niet meer verstandig om het beheer en de doorontwikkeling ervan bij een projectmatig gefinancierd samenwerkingsverband te houden. We wilden een meer formele plek, met de gebruikelijke processen en organisatiestructuren voor wijzigingen en doorontwikkeling. Samen met Rijkswaterstaat zijn we daarop gaan sturen – en met dat doel in gedachten ga je dan op zoek naar geschikte bijeenkomsten, werkgroepen en tafels.

Dit klinkt allemaal een beetje ondoorzichtig misschien, maar dat heb je met netwerken. In de zakenwereld gaat het net zo: je staat met iemand op een borrel te praten en ineens heb je een nieuwe opdracht. Wat dat aangaat is Brussel niet schimmiger dan welk ander netwerk ook. Je kent mensen, praat met mensen, je houdt je doelen voor ogen en weet wat je wil – en ineens mag je meepraten en meesturen. Het is veel zaaien en dan mettertijd oogsten.”