Niet alleen het verkeer op de weg, maar ook het verkeer in gebouwen behoeft soms bijsturing. Vooral door corona en de anderhalvemetermaatregel is het erg belangrijk om ‘indoor files’ en andere opstoppingen te voorkomen. Het Mobility Innovation Centre Delft, MICD, van TU Delft werkte hiervoor een interessante oplossing uit voor het middelbaar en hoger onderwijs.
Meten is weten. Toen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ons begin 2021 de opdracht gaf om een pilot op te zetten voor een veilige heropening van het onderwijs, hebben we dat principe als uitgangspunt genomen.1Het ministerie vroeg nog zeven partijen (consortia) om een pilot te starten. Die betroffen vooral verschillende (zelf)teststrategieën. Uiteraard vroegen we de studenten om zich goed te blijven testen op corona, om zo het virus buiten de poort van de instelling te houden. Maar omdat vrijwillig testen niet honderd procent waterdicht is, hebben we ook een (privacyproof) monitoringsysteem opgezet om besmettingsrisico’s bínnen de poort te verkleinen. De proeven hiermee vonden plaats in onder meer de bibliotheek, de X en The Fellowship van TU Delft en in het complex van de Haagse Dutch Academy of Performing Arts, DAPA.
Bakens, polsbandjes en een app
Het grootste risico op besmettingen is als er te weinig afstand wordt gehouden. Om zulke interacties in beeld te brengen, hebben we op onze proeflocaties speciale bakens opgehangen. De leerlingen op hun beurt gebruikten polsbandjes of smartphone-apps. Dankzij bluetooth- en ultrasound-technologie wist het systeem precies hoe druk het in de buurt van de bakens was en wat de afstand tussen de leerlingen was. Al deze data werd op een grafisch dashboard gevisualiseerd.
We hadden het systeem zo opgezet dat we de polsbandjes en apps ook aan groepen konden toewijzen. Dat is nuttig wanneer in een klas afstand houden géén optie is, zoals in de dansklassen van DAPA. Voor hen maakten we dan een ‘bubbel’ aan waarbinnen de anderhalvemetermaatregel niet gold. Het monitoren richtte zich daarmee alleen op risicovolle interacties tussen bubbels.
Interventies
Met die inzichten konden we bijsturen. In de pilot hebben we verschillende interventies beproefd, zoals het vloerplan (looproutes) wijzigen of het spreiden van roosters en pauzes. Soms was de oplossing wel heel simpel. Op DAPA bleken er bijvoorbeeld aan het begin van de schooldag opstoppingen in de gangen te ontstaan doordat de deuren van lokalen nog niet open waren. Door die deuren extra vroeg te openen, konden de leerlingen veilig in de klas wachten op de docent.
Ook aan informeren en leren is gedacht. We hebben bijvoorbeeld kleine ‘verklikkers’ aan een keycord gebruikt die een signaal geven als de gebruiker te dicht in de buurt komt van een andere verklikker. De leerlingen ervaren zo hoe groot anderhalve meter is en leren nieuw gedrag aan.
Hoe verder
De pilot heeft veel nuttige inzichten opgeleverd. Het belangrijkste was dat monitoren en interveniëren werkt. Op DAPA zorgden de bubbels er bijvoorbeeld voor dat bij een besmetting alleen de betreffende groep in quarantaine moest. Zelfs tijdens een forse uitbraak van het virus bij DAPA kon 75% van de studenten alsnog veilig naar school.
Maar interessant was ook dat we in de pilot kennis en modellen uit het ‘echte’ verkeersmanagement hebben kunnen gebruiken. Zo hebben we met succes kunstmatige intelligentie ingezet om de witte vlekken in de monitoring in te vullen, de onbemeten plekken tússen bakens. Ook is het ons gelukt om op basis van actuele data de drukte in een gebouw te voorspellen: waar is het hoe druk over een kwartier, een uur of meerdere uren?
We hebben zo materiaal genoeg om uit te werken en door te ontwikkelen. Ons doel hierbij is simpel: ervoor zorgen dat we nooit meer terug hoeven naar die lege schoolgebouwen uit de eerste lockdown.
Meer lezen?
Download de rapportage Onderwijs op locatie tijdens de coronapandemie.
____
De auteurs
Dr. ir. Sascha Hoogendoorn-Lanser is directeur van het MICD.