Welke in-car informatiediensten vinden weggebruikers relevant? Denken ze die ook daadwerkelijk te gebruiken? Marco van der Linde en Marnix Smit, studenten Mobiliteit aan Windesheim Zwolle, bevroegen 636 weggebruikers naar hun voorkeuren. De resultaten van hun onderzoek bieden overheden en marktpartijen houvast om de ontwikkel- en implementatiepijlen op de juiste typen diensten te richten.
Van der Linde en Smit selecteerden tien in-car informatiediensten, use cases van de Smart Mobility Community for Standards and Practices. Vijf daarvan betreffen de doorstroming (van het type ‘snelheidsadvies bij file’ en ‘route-informatie’) en vijf de verkeersveiligheid (‘object op de weg’, ‘stilstaande voertuigen’). Het gaat om diensten die nog geen gemeengoed zijn.
De onderzoekers legden afbeeldingen (screenshots) van de informatiediensten aan 636 weggebruikers voor. Ze vroegen de geënquêteerden hoe alert de geboden informatie hen zou maken – van ‘niet alert’ tot aan ‘alert tot de situatie voorbij is’ – en hoe groot ze hun bereidheid inschatten om van de dienst gebruik te maken. Het eerste punt is een interessante indicatie van het verwachte gedragseffect van de dienst: hoe alerter, hoe groter de kans dat de weggebruiker iets met de informatie doet. Het gebruik geeft een beeld van de uiteindelijke invloed op de verkeersveiligheid en doorstroming. Immers, alleen als voldoende weggebruikers bereid zijn een dienst te kopen, installeren en bij het rijden aan te zetten, zal de ‘massa’ groot genoeg zijn om een meetbare invloed op de verkeerstoestand te creëren.
De resultaten van het onderzoek zijn met de hulp van een aantal experts verklaard en genuanceerd.
Resultaten
Als we kijken naar de informatiediensten als geheel (veiligheid en doorstroming), dan zegt een ruime meerderheid van de weggebruikers dat het ontvangen van in-car verkeersinformatie hen alerter maakt op de verkeerssituatie. De weggebruikers die aangeven alerter te zijn, blijken ook meer bereid om de informatie daadwerkelijk te gebruiken in hun handelen.
Op de vraag wat ze belangrijker vinden, verkeersveiligheid of doorstroming, antwoorden zo’n beetje alle weggebruikers dat verkeersveiligheid belangrijker is. Dat is op zich weinig nieuws. Interessanter is dat dit (sociaal verantwoorde) antwoord terugkomt in de voorkeur voor de verschillende informatiediensten: de vijf informatiediensten die het beste scoren op alertheid, vallen alle binnen de categorie verkeersveiligheid. De informatiediensten die ten doel hebben de doorstroming te verbeteren maken de weggebruiker ook alert, maar in veel mindere mate. Bij veiligheidsgerichte informatiediensten is ook de gebruiksbereidheid groter.
Aanbevelingen
Deze resultaten zijn interessant omdat overheden en marktpartijen bij het ontwikkelen en beproeven van nieuwe informatiediensten vooral nog inzetten op diensten die bedoeld zijn om de doorstroming te verbeteren. Dat mag een logische keuze lijken vanuit het standpunt van wegbeheerders: alle middelen om de doorstroming op peil te houden, zijn welkom. Maar het effect van in-car diensten valt of staat met het gepercipieerde nut, de acceptatie en het uiteindelijke gebruik – en in dat opzicht kan het wel eens veel slimmer zijn om de ontwikkel- en pilotpijlen eerst maar eens te richten op verkeersveiligheidstoepassingen. In de slipstream van zulke toepassingen kunnen dan vanzelf meer doorstromingsgerichte diensten worden aangeboden.
Overigens is er ook nog een slag te winnen op het gebied van voorlichting, zo blijkt uit het onderzoek. Na kennismaking met de tien informatiediensten was het aantal deelnemers dat aangaf ‘Ik wil informatie ontvangen in de auto’ gestegen in vergelijking met een peiling vóór het onderzoek. Voorlichting en uitleg vergroten kennelijk het draagvlak.
____
De auteurs
Marco van der Linde en Marnix Smit zijn studenten Mobiliteit aan Windesheim in Zwolle.
Dr. Matthijs Dicke is expert human factors bij Goudappel Coffeng.
Drs. Ilse Harms is Senior adviseur human factors en verkeer bij Connecting Mobility.