Traditionele strategische verkeersmodellen hebben moeite om alle veranderingen in ons mobiliteitssysteem goed mee te nemen, betoogt Will Clerx in zijn artikel. We vroegen vier modellenmakers om een reactie. In onderstaande bijdrage legt Transport & Mobility Leuven uit dat we af moeten van het idee dat een model alles moet kunnen.
Een modelontwikkelaar is erin geslaagd het ultieme, allesomvattende verkeersmodel te ontwikkelen dat álle onderzoeksvragen beantwoordt. Nieuwe snelweg aanleggen? De parkeertarieven verhogen? Kan die e-laadpaal twee meter meer naar links? Eén druk op de knop en je weet het! Toch? Nee, helaas: zo’n model was er niet, is er niet en zal er niet komen ook.
Sterker nog, het is al een illusie te denken dat je met één verkeersmodel een heel land of zelfs maar een hele provincie kan bedienen. Helaas is dit nog wel de praktijk in zowel Nederland als Vlaanderen: modellen ingedeeld naar schaal, van landelijk naar stedelijk, met bijbehorende ‘eigenaar’. Hogere overheden zetten het landelijk of regionale model in voor alles waar zij bevoegd voor zijn, en gemeenten doen hetzelfde met hun eigen lokale model.
Maar niet elk model is voor elk type onderzoeksvraag geschikt. En dat is goed om in gedachten te houden nu er steeds meer onderzoeksvragen op ons afkomen. Het integreren van alle mogelijkheden en tools in één systeem leidt gegarandeerd tot een onwerkbaar en log geheel. Ermee leren werken kost veel tijd en ze up-to-date houden zo mogelijk nog meer.
Het juiste model op de juiste plek blijkt steeds meer noodzaak.
Nieuwe wegcapaciteit
Stel bijvoorbeeld dat je onderzoek wil doen naar nieuwe wegcapaciteit. Extra capaciteit is meestal bedoeld om ergens files te helpen oplossen, dus dan is het cruciaal om een goede dynamische filemodellering te hebben. De ervaring leert dat bijvoorbeeld een modal split-module dan minder van belang is. Dynamisch files correct modelleren is al complex genoeg.
Zelfs een prognose in de toekomst is met zo’n onderzoeksdoel, hoewel op het eerste gezicht noodzakelijk, eigenlijk niet nuttig. Zo’n infrastructuur gaat er tachtig jaar liggen, wat de hele discussie of we nu tot 2030 of 2040 gaan voorspellen, irrelevant maakt. Bij prognoses komt bovendien erg veel complexiteit kijken van allerhande socio-economische factoren. Ga er maar aan staan: de economische groei voor elke zone in het model accuraat voorspellen. Dat leidt alleen maar tot nog meer onzekerheid in je model.
Veel beter is het om de moeite te nemen te werken met een brede set aan Monte Carlo-robuustheidsanalyses. Wat als het vrijdagavond is én sneeuwt? Wat als het openbaar vervoer staakt? Wat als het autogebruik stijgt met 20 procent? Wat als we allemaal autonoom rijden? Enzovoort.
Rekeningrijden
Nog een voorbeeld: hoe kunnen we het effect van rekeningrijden op de files modelleren? Dat vereist een goede modellering van het gedrag van mensen als reactie op prijzen. De vertrektijdstipkeuze is dan van belang, maar ook een goede kijk op ketenverplaatsingen doorheen de dag. Meer en meer lijkt het erop dat dit soort modellen zich moet focussen op een gedesaggregeerde benadering, met een synthetische populatie. Dit vergt erg veel input vanuit traditionele stated preference-achtige surveys – die helaas niet meer in de mode zijn sinds de floating car data ons alles beloofd hadden.
Lokale wegennet
Als derde voorbeeld noemen we het modelleren van het lokale wegennet, of beter: van de interactie van auto- en vrachtverkeer met de fiets, de bus, de voetgangers en het parkeren. Dit is misschien wel de belangrijkste modeltoepassing van het moment. Toch zijn er maar weinig landelijke of regionale modellen die met lokaal verkeer om kunnen gaan. Er is namelijk wel voldoende data over de snelheden, dankzij floating car data, maar niet over capaciteiten of verkeersvolumes op lokale wegen. De capaciteit is van véél meer afhankelijk dan alleen maar het aantal rijstroken. De verkeersvolumes vergen weer duur en omslachtige tellen. Gelukkig verbetert er op dat vlak het nodige dankzij het goedkopere citizen science gedreven Telraam-project. Er wordt dus steeds meer mogelijk.
Tot slot
Het mag duidelijk zijn: one size fits all bestaat niet in modellenland. Er kan veel, maar zet dan wel het juiste model in op de juiste plek.
____
De auteurs
Prof. dr. Griet De Ceuster, dr. ir. Ruben Corthout en dr. ir. Rodric Frederix zijn modelontwikkelaars bij Transport & Mobility Leuven.